Aus den in B.18.4 angeführten Auszügen aus den Vorarbeiten geht hervor, dass der Gesetzgeber der Auffassung gewesen ist, dass die eingeführte « Solidarität [.] angemessen sein [muss] », weil « der Sektor selbst diese Leistung finanzieren [wird] », so dass sie « schliesslich [.] durch die Versicherungsnehmer gezahlt [wird], die kein erhöhtes Risiko [haben] ».
Uit de in B.18.4 aangehaalde uittreksels uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever van oordeel is geweest dat de ingevoerde « solidariteit [.] redelijk van aard [dient te] zijn », omdat « de sector zelf die voorziening zal financieren », waardoor zij « uiteindelijk [.] betaald [zal] worden door de verzekeringnemers die geen verhoogd risico lopen ».