(1) Die Mitgliedstaaten arbeiten über die von ihnen benannten, in Anhang I aufgeführten nationalen zentralen Stellen zusammen, um die wirksame Ausübung des Umgangsrechts sicherzustellen und um zu gewährleisten, dass das Kind am Ende der Besuchszeit sofort dem sorgeberechtigten Elternteil zurückgegeben wird.
1. De lidstaten werken via de door hen aangewezen en in bijlage I opgenomen nationale centrale organen samen om de daadwerkelijke uitoefening van het omgangsrecht te waarborgen en na afloop van de periode van uitoefening van het omgangsrecht de onmiddellijke terugkeer van kinderen naar de ouder die het gezag uitoefent te verzekeren.