37. Forderungen an Institute mit einer Restlaufzeit von drei Monaten oder weniger, die auf die jeweilige Landeswährung lauten und in dieser W
ährung refinanziert sind, können nach Ermessen der zust
ändigen Behörde bei beiden unter den Nummern 26 bis 27 und 29 bis 32 beschriebenen
Methoden mit einem Risikogewicht belegt werden, das eine Stufe unter dem für Forderungen an den Zentralstaat geltenden günstigeren Risikogewicht nach den Nu
...[+++]mmern 4 und 5 liegt.
37. Aan in de nationale valuta luidende en gefinancierde vorderingen op instellingen met een resterende looptijd van ten hoogste drie maanden kan, naar keuze van de bevoegde autoriteit, volgens zowel de in de punten 26 en 27 als de in de punten 29 tot en met 32 beschreven methode een risicogewicht worden toegekend dat één klasse slechter is dan het in de punten 4 en 5 beschreven preferentiële risicogewicht dat aan vorderingen op de centrale overheid wordt toegekend.