Die Richtlinie sieht wie die andere Richtlinie eine Umkehr der Beweislast (in Zivilrechtsfällen) auf der Grundlage der im Bereich der Diskriminierung aufgrund des Geschlechts (Richtlinie 97/80/EG über die Beweislast) bereits geltenden Vorschriften vor, die zum Tragen kommen, sobald ein Kläger den Anschein einer Diskriminierung bewiesen und der Gerichtshof diesen Beweis akzeptiert hat.
Zoals in de andere richtlijn is er bovendien voorzien in een wijziging van de bewijslast (in civiele zaken), op grond van de reeds vigerende bepalingen betreffende discriminatie op grond van het geslacht (Richtlijn 97/80/EG inzake de bewijslast), zodra een eiser een apart geval van discriminatie heeft aangebracht dat door het Hof in behandeling is genomen.