14. unterstreicht, dass die Freizügigkeit der Arbeitnehmer und der freie Dienstleistungsverkehr seit den Römischen Verträgen zu den Grundprinzipien des Binnenmarkts gehören; vertritt die Ansicht, dass die Aufhebung der noch bestehenden Hindernisse für die Mobilität der Arbeitskräfte in der EU dazu beitragen würden, dass sämtliche Freiheiten des Binnenmarkts genutzt werden, und dass dadurch auch nicht angemeldete Erwerbstätigkeit und Arbeitslosigkeit abgebaut würden;
14. onderstreept dat het vrije verkeer van werknemers en diensten al sinds het Verdrag van Rome een van de grondbeginselen van de interne markt is; is van oordeel dat verwijdering van de resterende hindernissen voor arbeidsmobiliteit zal bijdragen tot de volledige benutting van alle vrijheden van de interne markt en zal leiden tot vermindering van zwartwerk en werkloosheid;