Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «sei fragliche bestimmung dahingehend » (Allemand → Néerlandais) :

Aus dem Sachverhalt der dem vorlegenden Richter unterbreiteten Rechtssache, der Begründung der Vorlageentscheidung und dem Wortlaut der Vorabentscheidungsfrage kann abgeleitet werden, dass der vorlegende Richter vom Gerichtshof erfahren möchte, ob die fragliche Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung vereinbar sei in der Auslegung, dass eine getrennte Steuer auf den Steuerpflichtigen anzuwenden sei, der die Beträge nicht auf die vorgeschriebene Weise belegt habe, wenn der Empfänger dieser Beträge nicht spätestens innerhalb einer Frist von zwei Jahren un ...[+++]

Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter van het Hof wenst te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in de interpretatie dat een afzonderlijke aanslag moet worden toegepast op de belastingplichtige die de bedragen niet op de voorgeschreven wijze heeft verantwoord, wanneer de verkrijger van die bedragen niet op ondubbelzinnige wijze werd geïdentificeerd uiterlijk binnen twee jaar en zes maanden volgend op 1 januari ...[+++]


Nach Darlegung der vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan klagenden Parteien und der vor dem Gerichtshof intervenierenden Partei sei die fragliche Bestimmung keine Auslegungsbestimmung, sondern eine rückwirkende Bestimmung, die dazu diene, den zeitlichen Anwendungsbereich der Änderungen, die durch das Gesetz vom 14. Januar 2013 in Artikel 10 des Gesetzes vom 31. Dezember 1963 vorgenommen worden seien, auf die Beiträge auszudehnen, die für die Jahre 2006 bis 2012 geschu ...[+++]

Volgens de verzoekende partijen voor het verwijzende rechtscollege en de tussenkomende partij voor het Hof zou de in het geding zijnde bepaling geen interpretatieve bepaling maar wel een retroactieve bepaling zijn die ertoe strekt het temporele toepassingsgebied van de wijzigingen die bij de wet van 14 januari 2013 werden aangebracht in artikel 10 van de wet van 31 december 1963, uit te breiden tot de bijdragen verschuldigd voor de jaren 2006 tot 2012.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan legt die fragliche Bestimmung in dem Sinn aus, dass die Schuldforderung der Mehrwertsteuerverwaltung in Bezug auf Leistungen, die dem Schuldner gegenüber im Zeitraum der gerichtlichen Reorganisation erbracht worden seien, wegen ihres gesetzlichen Ursprungs keine Masseschuld darstellen könne, wie jede andere institutionelle Schuldforderung gesetzlichen Ursprungs, die während dieses Zeitraums entstanden sei.

Het verwijzende rechtscollege interpreteert de in het geding zijnde bepaling in die zin dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens de wettelijke oorsprong ervan, zoals elke andere institutionele schuldvordering van wettelijke oorsprong die tijdens die periode is ontstaan.


Der vorlegende Richter möchte erfahren, ob Artikel 39 des Dekrets vom 21. Juni 2013 mit den Artikeln 10, 11 und 13 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikeln 84 (zu lesen ist: 133) und 144 und mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern die fragliche Bestimmung keine Auslegungsbestimmung sei, sondern eine Abänderungsbestimmung mit Rückwirkung, die dazu diene, den Verlauf der anhängigen Verfahren zu beeinflussen, und durch keinerlei außergewöhnliche Umstände gerechtfertigt werde.

De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 39 van het decreet van 21 juni 2013 bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 84 (lees : 133) en 144 ervan en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de in het geding zijnde bepaling geen interpretatieve bepaling zou zijn, maar een retroactieve wijzigende bepaling die ertoe zou strekken de afloop van de hangende procedures te beïnvloeden en die door geen enkele buitengewone omstandigheid zou worden verantwoord.


Insofern sie darauf abzielt, vom Gerichtshof zu vernehmen, ob die fragliche Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern diese Bestimmung es nicht ermögliche, dass das Kind den Namen der Mutter oder den Namen des Vaters und denjenigen der Mutter trage, wenn die Abstammung väterlicherseits und mütterlicherseits gleichzeitig festgestellt werde und keine Zustimmung des Vaters zur Zuerkennung des Namens der Mutter oder ...[+++]

In zoverre zij ertoe strekt van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die bepaling niet toestaat dat het kind de naam van de moeder of de naam van de vader en die van de moeder draagt wanneer de afstamming van vaderszijde en de afstamming van moederszijde tegelijkertijd vaststaan en de vader het niet eens is met de toekenning van de naam van de moeder of van de naam van beide ouders, heeft de prejudiciële vraag betrekking op een rechtsvraag die id ...[+++]


Nach Darlegung der Flämischen Regierung sei die Vorabentscheidungsfrage unzulässig, insofern der Gerichtshof darin gebeten werde, die fragliche Bestimmung anhand von Artikel 16 der Verfassung zu prüfen, während von einer Enteignung des verbleibenden Teils nicht die Rede sein könne.

Volgens de Vlaamse Regering zou de prejudiciële vraag niet ontvankelijk zijn, in zoverre zij het Hof uitnodigt om de in het geding zijnde bepaling aan artikel 16 van de Grondwet te toetsen, terwijl van een onteigening van het resterende gedeelte geen sprake zou zijn.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan möchte vom Gerichtshof erfahren, ob die fragliche Bestimmung vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf ein faires Verfahren nach Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit dem allgemeinen Grundsatz des Rechts der Verteidigung, insofern die Anklagekammer befugt sei, für nichtig erklärte Aktenstücke vollständig auszuschließen, auch für den Angeklagten als Beweiselement zur Stützung seiner Verteidigung.

Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, in zoverre de kamer van inbeschuldigingstelling de bevoegdheid heeft om nietigverklaarde stukken volledig uit te sluiten, ook voor de beklaagde als bewijselement tot staving van zijn verdediging.


Der vorlegende Richter stellt dem Gerichtshof vier Vorabentscheidungsfragen; die ersten zwei betreffen die etwaige Enteignungsermächtigung durch den Erlass der Regierung zur Genehmigung des Programms, die in der fraglichen Bestimmung vorgesehen sei, und die anderen zwei Fragen betreffen die etwaige Befreiung von der Begründung der Dringlichkeit, die durch die fragliche Bestimmung geregelt werde.

De verwijzende rechter stelt aan het Hof vier prejudiciële vragen : de eerste twee hebben betrekking op de mogelijke toestemming om te onteigenen door middel van het besluit van de Regering ter goedkeuring van het programma, waarin de in het geding zijnde bepaling zou voorzien, en de andere twee vragen hebben betrekking op de mogelijke vrijstelling om de dringende noodzakelijkheid met redenen te omkleden, waarin de in het geding zijnde bepaling zou voorzien.


Mit der zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, über die Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung zu befinden, insofern darin vorgesehen sei, dass der Erlass der Regierung zur Genehmigung des Erneuerungsprogramms einer Enteignungsermächtigung gleichkomme; durch die fragliche Bestimmung werde somit ein nicht gerechtfertigter Behandlungsunterschied eingeführt zwischen einerseits den Eigentümern, die von einer Enteignung im Rahmen der Stadterneuerung ...[+++]

In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij erin voorziet dat het besluit van de Regering ter goedkeuring van het herwaarderingsprogramma geldt als een toestemming om te onteigenen : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een niet verantwoord verschil in behandeling met zich meebrengen tussen, enerzijds, de eigenaars op wie een onteigening in het kader van de stedelijke herwaardering betrekking heeft en aan wie een geïndividualiseerd onderzoek van de verantwoording voor de onteige ...[+++]


Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof erfahren, ob die fragliche Bestimmung mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung vereinbar sei, insofern bei der Bestimmung der Entschädigung anlässlich eines Arbeitsunfalls für einen Arbeitnehmer im öffentlichen Sektor, wie in diesem Fall: - eine Entlohnungsgrenze von 24.332,08 Euro auf Jahresbasis (für einen Unfall ab dem 1. Juli 2007) berücksichtigt werden müsse, während die Obergrenze für einen Arbeitnehmer im Privatsektor 37.545,92 Euro gewesen wäre (Unfall im Jahr 2009 ...[+++]

De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie in zoverre bij het bepalen van de schadeloosstelling naar aanleiding van een arbeidsongeval voor een werknemer in de overheidssector, zoals te dezen : - een loongrens in acht moet worden genomen van 24.332,08 euro op jaarbasis (voor een ongeval vanaf 1 juli 2007), terwijl de bovengrens voor een werknemer in de privésector 37.545,92 euro zou zijn geweest (ongeval in 2009 - consolidatie op 29 februari 2011); - de voormelde eerste loongrens niet wordt geïndexeerd, in tegenstelling tot ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'sei fragliche bestimmung dahingehend' ->

Date index: 2021-08-24
w