An den kühlen Hängen haben sich dagegen Bodenformationen entwickelt, die aus der Verwitterung der Molasse entstanden sind: sie sind tiefer, vor allem unten am Hang, mit Texturen von oft überwiegend tonigem Material; Phänomene von Wasserüberschuss sind hier stärker ausgeprägt, vor allem in den Vertiefungen der Hänge.
Op de koude hellingen hebben de bodems zich daarentegen ontwikkeld in formaties die voortkomen uit de verwering van de molasse: ze zijn dieper, met name onder de helling, met innerlijke structuren die vaak voornamelijk kleiachtig zijn; er is vaker sprake van overtollig water, met name in de holtes van de hellingen.