Befinden sich zum Zeitpunkt des Inkrafttretens dieser Richtlinie einige der in Anhang I aufgeführten Eisenbahninfrastrukturanlagen im Eigentum oder unter der Verwaltung eines anderen Unternehmens als des Infrastrukturbetreibers, so können die Mitgliedstaaten beschließen, solche Regelungen beizubehalten, sofern das betreffende Unternehmen rechtlich getrennt und unabhängig von Eisenbahnunternehmen ist.
Indien bepaalde onderdelen van de spoorweginfrastructuur als gedefinieerd in bijlage I op de datum van inwerkintreding van deze richtlijn eigendom zijn van en beheerd worden door andere ondernemingen dan de infrastructuurbeheerder, kunnen de lidstaten besluiten dat die regelingen moeten blijven bestaan, op voorwaarde dat die ondernemingen juridisch gescheiden en onafhankelijk zijn van elke spoorwegonderneming.