Unter Berücksichtigung der in B.12 dargelegten objektiven Merkmale, durch die sich sowohl die angehenden Grundschullehrer und Regenten von den Bewerbern um die Lehrbefähigung für die Oberstufe des Sekundarunterrichts einerseits sowie die Einrichtungen, die die ersteren ausbilden, von
denjenigen, die die letzteren ausbilden, andererseits unterscheiden - und insbesondere unter Berücksichtigung des unterschiedlichen Profils der Bewerber um die Lehrbefähigung hinsichtlich ihrer vorherigen Ausbildung -, scheint es nicht einer vernünftigen Rechtfertigung zu entbehren, dass der Dekretgeber für die Ausbildung der Grundschullehrer und Regenten
hinsichtli ...[+++]ch der im zweiten Absatz von B.10.2 erwähnten Aspekte nicht die gleiche Regelung vorgesehen hat wie für die Lehrbefähigung für die Oberstufe des Sekundarunterrichts.Rekening houdend met de in B.12 uiteengezette objectieve kenmerken, die de kandidaat-onderwijzers en de kandidaat-regenten onderscheiden van de kandidaten voor het aggregaat voor het hoger secundair onderwijs, enerzijds, alsmede, anderzijds, de instellingen di
e de eerstgenoemden opleiden ten opzichte van diegene die laatstgenoemden opleiden - en, in het bijzonder, rekening houdend met het verschillend profiel van de kandidaten voor het aggregaat op het vlak van hun voorafgaande opleiding -, blijkt het niet van een redelijke verantwoording te zijn ontdaan dat de decreetgever v
...[+++]oor de opleiding van de onderwijzers en de regenten, wat betreft de in de tweede alinea van B.10.2 bedoelde aspecten, niet hetzelfde stelsel in aanmerking heeft genomen als datgene van het aggregaat voor het hoger secundair onderwijs.