Vertaling van "prozentpunkte stieg " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Hocke | Hocken | Puppe | Stiege
hok | stuik

Prozentpunkt
procentpunt | significantieniveau

BIP-Prozentpunkt
BBP-procentpunt

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

- Zwischen 2001 und 2002 haben die Unternehmen in der EU ihre Innovationstätigkeit langsam, aber kontinuierlich ausgebaut: Der Umsatzanteil der in den vergangenen zwei Jahren auf den Markt gebrachten neuen oder erneuerten Waren oder Dienstleistungen stieg gegenüber der Umfrage 2001 um 2 Prozentpunkte und beläuft sich derzeit auf durchschnittlich 22 %.
- Ondernemingen in de Europese Unie langzaam maar voortdurend hun innovatieactiviteiten van 2001 tot 2002 hebben versterkt: het aandeel van nieuwe of vernieuwde producten of diensten dat de laatste twee jaar werd ingevoerd steeg met twee punten ten opzichte van de enquête 2001 en neemt nu gemiddeld 22% van de omzet van de ondernemingen voor zijn rekening.

Der Anteil der 25-64-Jährigen, die die Sekundarstufe II erfolgreich abgeschlossen haben, stieg von 1997 bis 2002 um fast 7 Prozentpunkte.
Het percentage mensen in de leeftijdsgroep 25-64 jaar die met goed gevolg de middelbare school hebben afgerond, is tussen 1997 en 2002 met bijna 7 procentpunten toegenomen.

Trotz der Konsolidierung der öffentlichen Finanzen stieg der öffentliche Schuldenstand aufgrund der anhaltenden Währungsabwertung bis Ende 2015 um 10 Prozentpunkte auf 79,4 % des BIP an.
Ondanks de begrotingsconsolidatie steeg de overheidsschuld met tien procentpunt tot 79,4 % van het bbp aan het eind van 2015 als gevolg van de voortdurende depreciatie van de valuta.

In der Zeit von 2000 bis 2005 stieg der Anteil der an der Vorschulbildung teilnehmenden 4-Jährigen um 3 Prozentpunkte auf über 85 %, jedoch bestehen weiterhin große Unterschiede: die Teilnahmequoten reichen von mehr als 99 % in einigen Ländern bis zu weniger als 50 % in anderen Ländern[21].
In de periode 2002-2005 steeg het aantal aan het onderwijs deelnemende vierjarige kinderen met ongeveer 3 procentpunt tot meer dan 85%, zij het dat er nog steeds grote verschillen bestaan: van meer dan 99% in sommige landen tot minder dan 50% in andere[21].

Am ausgeprägtesten war die Zunahme zwischen 2009 und 2010, als die Produktion um 32 Prozentpunkte stieg.
Deze toename deed zich met name tussen 2009 en 2010 voor, toen de productie met 32 procentpunten groeide.

Die Produktivität des Wirtschaftszweigs der Union nahm 2011 um 3 Prozentpunkte leicht ab, stieg dann im Jahr 2012 um 10 Prozentpunkte und sank im Untersuchungszeitraum wieder um 1 Prozentpunkt.
De productiviteit van de bedrijfstak van de Unie daalde in 2011 licht met 3 procentpunt, steeg vervolgens in 2012 met 10 procentpunt om in het onderzoektijdvak weer met 1 procentpunt te dalen.

Sie stieg 2011 um 31 %, ging 2012 um 62 Prozentpunkte und im Untersuchungszeitraum der Überprüfung nochmals um 28 Prozentpunkte zurück.
De invoer steeg in 2011 met 31 % en daalde in 2012 met 62 procentpunten, en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met nog eens 28 procentpunten.

Die Produktivität der Belegschaft des Wirtschaftszweigs der Union, gemessen am Output je Vollzeitäquivalent (VZÄ) pro Jahr, schwankte im Bezugszeitraum; sie stieg im Jahr 2008 um 2 Prozentpunkte an, ging im Jahr 2009 um 5 Prozentpunkte zurück und stieg im UZÜ wieder um 6 Prozentpunkte an.
De productiviteit van de werknemers van de bedrijfstak van de Unie, uitgedrukt in productie per voltijdequivalent (VTE), fluctueerde sterk tijdens de beoordelingsperiode: in 2008 steeg zij met 2 procentpunten, waarna zij in 2009 met 5 procentpunten daalde en vervolgens in het TNO weer met 6 procentpunten steeg.

Genauer gesagt stieg er von 2006 bis 2007 um 0,5 Prozentpunkte, von 2007 bis 2008 um weitere 0,5 Prozentpunkte und von 2008 bis zum UZ nochmals um 0,5 Prozentpunkte.
Meer specifiek steeg het met 0,5 procentpunten tussen 2006 en 2007, met nog eens 0,5 procentpunten tussen 2007 en 2008, en tussen 2008 en het eind van het OT met 0,5 procentpunten.

Die Jugendarbeitslosig keit in den Kandidatenländern stieg um drei Prozentpunkte auf 26% im Jahr 2000 an (gegenüber 16% in der EU), wobei Bulgarien, Polen und die Slowakei Quoten von über 35% verzeichneten.
De jeugdwerkloosheid is in de kandidaat-lidstaten in 2000 met 3% opgelopen naar 26% (tegen 16% in de Unie), waarbij Bulgarije, Polen en Slowakije boven 35% uitkwamen.