Vertaling van "protokoll subsidiarität " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Protokoll über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismässigkeit
Protocol betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel

Protokoll über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit
Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid

Erklärung (Nr.43) zum Protokoll über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismässigkeit
Verklaring (nr. 43) aangaande het Protocol betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel

Protokoll (EU) [ Protokoll der EU | Protokoll der Europäischen Union | Protokoll EG | Vorrecht der Gemeinschaft | Vorrechte und Befreiungen der EU | Vorrechte und Befreiungen der Europäischen Union ]
protocol (EU) [ EG-protocol | EU-protocol | Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie | protocol van de Europese Unie | voorrecht van de Gemeenschap ]

Protokoll [ protokollarische Rangordnung | protokollarische Reihenfolge ]
protocol

Subsidiarität
subsidiariteit

diplomatisches Protokoll
diplomatiek protocol

ein Protokoll erstellen
een proces-verbaal opmaken

Protokoll
proces-verbaal

Protokoll von Marrakesch zum Allgemeinen Zoll- und Handelsabkommen 1994 [ MP ]
Protocol van Marrakesh bij de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel [ MP | PM ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

EUROPA - EU law and publications - EUR-Lex - EUR-Lex - 12012M/PRO/02 - EN - VERTRAG ÜBER DIE EUROPÄISCHE UNION (KONSOLIDIERTE FASSUNG) PROTOKOLLE Protokoll (Nr. 2) über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäβigkeit // PROTOKOLL (Nr. 2) // ÜBER DIE ANWENDUNG DER GRUNDSÄTZE DER SUBSIDIARITÄT UND DER VERHÄLTNISMÄSSIGKEIT
EUROPA - EU law and publications - EUR-Lex - EUR-Lex - 12012M/PRO/02 - EN - GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE PROTOCOLLEN Protocol (Nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid // PROTOCOL (Nr. 2) // BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE BEGINSELEN VAN SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

VERTRAG ÜBER DIE EUROPÄISCHE UNION (KONSOLIDIERTE FASSUNG) PROTOKOLLE Protokoll (Nr. 2) über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäβigkeit
GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE PROTOCOLLEN Protocol (Nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid

Gemäß Artikel 5 EUV und Protokoll Nr. 2 wird ihnen auf der Grundlage der Subsidiarität zudem das Recht, gegen Rechtsakte der EU Einwände zu erheben, übertragen. Dies geschieht anhand eines Systems gelber (Artikel 7 Absatz 2 des Protokolls Nr. 2) und roter (Artikel 7 Absatz 3 des Protokolls Nr. 2) Karten.
Artikel 5 VEU en Protocol nr. 2 geven hun het recht bezwaar te maken tegen EU-wetten op grond van het subsidiariteitsbeginsel door middel van een systeem van gele (artikel 7, lid 2 van Protocol nr. 2) en rode (artikel 7, lid 3 van Protocol nr. 2) kaarten.

Das Protokoll über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit nennt drei Kriterien, anhand derer sich feststellen lässt, ob ein Eingreifen auf EU-Ebene sinnvoll ist oder nicht:
Het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid houdt drie criteria in die de mogelijkheid tot een tussenkomst op EU-niveau moeten bevestigen of ontkrachten:

Die Anwendung des Subsidiaritätsprinzips wird im Protokoll über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit definiert.
Het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid legt de inwerkingstelling van het subsidiariteitsbeginsel vast.

23. weist darauf hin, dass die Kommission im Jahr 2011 64 begründete Stellungnahmen im Sinne des Protokolls (Nr. 2) über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit erhalten hat, was einen erheblichen Anstieg im Vergleich zum Jahr 2010 darstellt; stellt jedoch fest, dass diese 64 begründeten Stellungnahmen nur ca. 10 % der insgesamt 622 Stellungnahmen von einzelstaatlichen Parlamenten darstellen, die im Jahr 2011 im Rahmen des entsprechenden politischen Dialogs bei der Kommission eingingen; verweist zudem auf die Tatsache, dass kein Kommissionsvorschlag eine ausreichende Anzahl begründeter Stellungnahmen erhalten hat, um die Verfahren der „gelben“ oder der „orangefarbenen Karte“ nach diesem Protokoll auszulösen; stellt jedoch fest, dass am 22. Mai 2012 einem Vorschlag der Kommission (Vorschlag für eine Verordnung über die Ausübung des Rechts auf Durchführung kollektiver Maßnahmen im Kontext der Niederlassungs- und der Dienstleistungsfreiheit, die sogenannte Monti-II-Verordnung) erstmalig eine „gelbe Karte“ erteilt wurde; betont, dass die Kommission den Vorschlag nicht deshalb zurückgezogen hat, weil sie der Auffassung war, dass gegen den Grundsatz der Subsidiarität verstoßen wurde, sondern weil sie festgestellt hat, dass der Vorschlag im Parlament und im Rat nur schwer die für seine Annahme notwendige politische Unterstützung erhalten hätte;
23. benadrukt dat in 2011 de Commissie 64 gemotiveerde adviezen heeft ontvangen in de zin van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, wat een aanzienlijke toename is in vergelijking met 2010; stelt echter vast dat die 64 gemotiveerde adviezen slechts 10% van de in het totaal 622 adviezen uitmaken die in het kader van de betreffende politieke dialoog door de nationale parlementen in 2011 naar de Commissie werden gezonden; vestigt voorts de aandacht op het feit dat er voor geen enkel Commissievoorstel voldoende gemotiveerde adviezen werden ontvangen om de „gele of oranje kaart”-procedures krachtens het Protocol in werking te doen treden; stelt daarentegen vast dat op 22 mei 2012 voor het eerst een „gele kaart” is getrokken voor een voorstel van de Commissie (voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting, „Monti II”); onderstreept dat de Commissie het voorstel ingetrokken heeft niet omdat zij van mening was dat inbreuk was gemaakt op het subsidiariteitbeginsel, maar omdat zij vaststelde dat het onwaarschijnlijk was dat het voorstel binnen het Parlement en de Raad de nodige politieke steun zou krijgen om te kunnen worden aangenomen;

22. weist darauf hin, dass die Kommission im Jahr 2011 64 begründete Stellungnahmen im Sinne des Protokolls (Nr. 2) über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit erhalten hat, was einen erheblichen Anstieg im Vergleich zum Jahr 2010 darstellt; stellt jedoch fest, dass diese 64 begründeten Stellungnahmen nur ca. 10 % der insgesamt 622 Stellungnahmen von einzelstaatlichen Parlamenten darstellen, die im Jahr 2011 im Rahmen des entsprechenden politischen Dialogs bei der Kommission eingingen; verweist zudem auf die Tatsache, dass kein Kommissionsvorschlag eine ausreichende Anzahl begründeter Stellungnahmen erhalten hat, um die Verfahren der „gelben“ oder der „orangefarbenen Karte“ nach diesem Protokoll auszulösen; stellt jedoch fest, dass am 22. Mai 2012 einem Vorschlag der Kommission (Vorschlag für eine Verordnung über die Ausübung des Rechts auf Durchführung kollektiver Maßnahmen im Kontext der Niederlassungs- und der Dienstleistungsfreiheit, die sogenannte Monti-II-Verordnung) erstmalig eine „gelbe Karte“ erteilt wurde; betont, dass die Kommission den Vorschlag nicht deshalb zurückgezogen hat, weil sie der Auffassung war, dass gegen den Grundsatz der Subsidiarität verstoßen wurde, sondern weil sie festgestellt hat, dass der Vorschlag im Parlament und im Rat nur schwer die für seine Annahme notwendige politische Unterstützung erhalten hätte;
22. benadrukt dat in 2011 de Commissie 64 gemotiveerde adviezen heeft ontvangen in de zin van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, wat een aanzienlijke toename is in vergelijking met 2010; stelt echter vast dat die 64 gemotiveerde adviezen slechts 10% van de in het totaal 622 adviezen uitmaken die in het kader van de betreffende politieke dialoog door de nationale parlementen in 2011 naar de Commissie werden gezonden; vestigt voorts de aandacht op het feit dat er voor geen enkel Commissievoorstel voldoende gemotiveerde adviezen werden ontvangen om de "gele of oranje kaart"-procedures krachtens het Protocol in werking te doen treden; stelt daarentegen vast dat op 22 mei 2012 voor het eerst een "gele kaart" is getrokken voor een voorstel van de Commissie (voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting, "Monti II"); onderstreept dat de Commissie het voorstel ingetrokken heeft niet omdat zij van mening was dat inbreuk was gemaakt op het subsidiariteitbeginsel, maar omdat zij vaststelde dat het onwaarschijnlijk was dat het voorstel binnen het Parlement en de Raad de nodige politieke steun zou krijgen om te kunnen worden aangenomen;

13. weist darauf hin, dass die Kommission im Jahr 2011 64 mit Gründen versehene Stellungnahmen im Sinne des Protokolls (Nr. 2) über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit erhalten hat, was einen erheblichen Anstieg im Vergleich zum Jahr 2010 darstellt; stellt jedoch fest, dass diese 64 begründeten Stellungnahmen nur etwa 10 % der insgesamt 622 Stellungnahmen von nationalen Parlamenten darstellen, die im Jahr 2011 im Rahmen des entsprechenden politischen Dialogs bei der Kommission eingingen; verweist zudem auf die Tatsache, dass kein Kommissionsvorschlag eine ausreichende Anzahl mit Gründen versehener Stellungnahmen erhalten hat, um die Verfahren der „gelben“ oder der „orangefarbenen Karte“ nach diesem Protokoll auszulösen; stellt jedoch fest, dass am 22. Mai 2012 einem Vorschlag der Kommission (Vorschlag für eine Verordnung über die Ausübung des Rechts auf Durchführung kollektiver Maßnahmen im Kontext der Niederlassungs- und der Dienstleistungsfreiheit, die sogenannte Monti-II-Verordnung) erstmalig eine „gelbe Karte“ erteilt wurde; betont, dass die Kommission den Vorschlag nicht deshalb zurückgezogen hat, weil sie der Auffassung war, dass gegen den Grundsatz der Subsidiarität verstoßen wurde, sondern weil sie festgestellt hat, dass der Vorschlag im Parlament und im Rat nur schwer die für seine Annahme notwendige politische Unterstützung erhalten hätte;
13. benadrukt dat de Commissie in 2011 64 met redenen omklede adviezen heeft ontvangen in de zin van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, wat een aanzienlijke toename is in vergelijking met 2010; stelt echter vast dat die 64 met redenen omklede adviezen slechts 10% van de in het totaal 622 adviezen uitmaken die in het kader van de respectieve politieke dialoog door de nationale parlementen naar de Commissie werden gezonden in 2011; vestigt voorts de aandacht op het feit dat er voor geen enkel Commissievoorstel voldoende met redenen omklede adviezen werden ontvangen om de "gele of oranje kaart"-procedures in werking te doen treden krachtens het protocol; stelt daarentegen vast dat op 22 mei 2012 voor het eerst een "gele kaart" is getrokken voor een voorstel van de Commissie (voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting, "Monti II"); onderstreept dat de Commissie het voorstel niet heeft ingetrokken omdat zij achtte dat inbreuk was gemaakt op het subsidiariteitbeginsel, maar omdat zij vaststelde dat het onwaarschijnlijk was dat het voorstel binnen het Parlement en de Raad de nodige politieke steun zou krijgen om te kunnen worden aangenomen;

5. macht auf die konkreten Erfahrungen der Subsidiaritäts- und Verhältnismäßigkeitsprüfung aufmerksam, die auf eine starke Diskrepanz zwischen der hohen Anzahl zu bewertender Unionsdokumente, der hierbei geforderten Intensität der Prüfung und Begründung sowie der hierfür begrenzten personellen Ressourcen hinweisen; betont vor diesem Hintergrund die Notwendigkeit einer deutlichen Verlängerung der in Artikel 6 des Protokolls über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit (Protokoll Nr. 2) festgelegten Frist von acht Wochen für begründete Stellungnahmen seitens der nationalen Parlamente;
5. wijst op de concrete ervaringen met de subsidiariteits- en evenredigheidstoetsing, waaruit blijkt dat er een sterke discrepantie bestaat tussen het grote aantal te toetsen EU-documenten, de daarvoor vereiste intensiteit van toetsing en motivering, en de beperkte personele middelen die daarvoor beschikbaar zijn; dringt tegen deze achtergrond aan op een duidelijke verlenging van de termijn van acht weken voor de toezending van een gemotiveerd advies door de nationale parlementen, zoals bepaald in artikel 6 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (Protocol nr. 2);

2. weist darauf hin, dass die EU-Organe die Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit einhalten müssen, wenn sie Vorschläge ausarbeiten, und die in dem Protokoll über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit, das einen Anhang zum AEUV bildet, enthaltenen Kriterien berücksichtigen müssen,
2. benadrukt dat de Europese instellingen bij het uitbrengen van voorstellen de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid moeten respecteren en de criteria in acht nemen, vervat in het Protocol betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, dat als bijlage bij het VWEU is gevoegd;