3. « Verstösst Artikel 380 § 1 Nr. 3 des Strafgesetzbuches nicht gegen das in Artikel 14 der Verfassung verankerte Legalitätsprinzip, insofern er vorsieht, dass jeder,
der zum Zwecke der Prostitution Zimmer oder andere Räumlichkeiten verkauft, vermietet oder zur Verfügung gestellt hat, um anormalen Prof
it zu erzielen, mit einer Gefängnisstrafe von einem Jahr bis fünf Jahren und einer Geldstrafe von fünfhundert Franken bis fünfundzwanzigtausend Franken bestraft wird, und die Bestimmung dieses Begriffs einer zum Ermessen des Gerichts ge
...[+++]hörenden Beurteilung überlässt?
3. « Schendt artikel 380, § 1, 3°, van het Strafwetboek het legaliteitsbeginsel verankerd in artikel 14 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd frank tot vijfentwintigduizend frank wordt gestraft hij die kamers of enige andere ruimte voorkoopt, verhuurt of ter beschikking stelt met het oog op prostitutie met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren, en het de definitie van dat begrip overlaat aan de discretionaire beoordeling van de rechtbank ?