1
9. wünscht, dass im Rahmen des 11. EEF das Verhältnis
der Mittel für ein Programm innerhalb der AKP-Staaten und für Programme der regionalen Zusammenarbeit dem Verhältnis im Rahmen den 10. EEF entspricht, wobei der EEF nichtzugeteilte flexible Mittel vorsieht, und eine größtmögliche wechselseitig
e Ergänzung mit dem zukünftigen afrikaweiten Programm im Rahmen des zukünftigen DCI gew
ährleistet wird ...[+++], da diese Mittel teilweise der Finanzierung des neuen Mechanismus zur Abfederung exogener Schocks auf internationaler Ebene (insbesondere Finanz-, Nahrungsmittel- und humanitäre Krise) die einen AKP-Staat treffen könnten, und humanitärer Soforthilfe dienen werden; betont, wie wichtig diese Programme sind, die zur Stärkung der Fähigkeit der AKP-Staaten, sich auf den Fall des Schocks vorzubereiten, zur Verbesserung ihrer Widerstandsfähigkeit und zur Koordinierung von Soforthilfe, Rehabilitation und Entwicklung beitragen;
19. wenst dat in het kader van het elfde EOF, de verhouding
van de middelen die worden toegewezen aan de samenwerking tussen de ACS-landen onderling en de regionale samenwerking identiek is aan die voor het tiende EOF, waarbij evenwel dient te worden gezorgd voor de beschikbaarheid van niet-toegekende en flexibele middelen en voor maximale complementariteit met het toekoms
tige pan-Afrikaanse programma, voorzien binnen het kader van het komende financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, aangezien m
et een ged ...[+++]eelte van deze middelen het nieuwe schema om exogene schokken met een internationale dimensie (met name financiële, humanitaire of voedselcrises) die een ACS-land kunnen treffen, op te vangen, zal worden gefinancierd, evenals humanitaire noodhulp; benadrukt het belang van deze programma's die bijdragen tot de versterking van de capaciteit van ACS-landen om zich voor te bereiden op schokken, van hun weerbaarheid en van de coördinatie van de noodmaatregelen en de maatregelen op het vlak van rehabilitatie en ontwikkeling;