Die Durchflußleistung von PDP oder CFV muß ausreichend sein, um die Temperatur des verdünnten Abgasstroms im PDT im Probenahmebereich auf einer Temperatur von weniger oder gleich 464 K (191 oC) zu halten.
De stroomcapaciteit van de PDP of CFV moet voldoende zijn om de verdunde uitlaatgasstroom in de PDP op een temperatuur van maximaal 464 K (191 oC) te houden in de bemonsteringszone.