Vertaling van "politik berufsausbildung " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

EU-Politik - nationale Politik [ Gemeinschaftspolitik/nationale Politik | nationale Politik/Gemeinschaftspolitik | nationale Politik - EU-Politik | nationale Politik - Politik der Europäischen Union | Politik der Europäischen Union - nationale Politik ]
EU-beleid - nationaal beleid [ beleid van de Europese Unie - nationaal beleid | communautair beleid-nationaal beleid | nationaal beleid - beleid van de Europese Unie | nationaal beleid - EU-beleid ]

Zugang zur Berufsausbildung | Zulassung zur Berufsausbildung
toegang tot beroepsopleiding

berufliche Bildung [ alternierende Ausbildung | Ausbildung von Arbeitskräften | Berufsausbildung | Berufsbildungsjahr | berufsvorbereitende Ausbildung | E-Berufsausbildung | Fachausbildung | fachliche Ausbildung | Fernausbildung ]
beroepsopleiding [ alternerende opleiding | e-opleiding | opleiding van arbeidskrachten | opleiding via internet | schriftelijke opleiding | voorbereidende opleiding ]

europäische Politik für die Lebensmittelsicherheit | europäische Politik der Lebensmittelsicherheit | europäische Politik im Bereich der Lebensmittelsicherheit
Europees beleid inzake voedselveiligheid

Open-Data-Politik | Politik der Förderung offener Daten | Politik der offenen Daten
opendatabeleid

aktive Politik | gezielte Politik | proaktive Politik
actief beleid | proactief beleid

Regierungspolitik [ Politik der Regierung | Politik des Staates ]
regeringsbeleid

Assistentin für Politik- und Verwaltungswissenschaften | Dozent/in für Politikwissenschaft | Hochschullehrkraft für Politikwissenschaft | LehrbeauftragteR für internationale Politik
docente politicologie hoger onderwijs | lector politieke wetenschappen | docent politicologie hoger onderwijs | docente politieke wetenschappen hoger onderwijs

individuelle Berufsausbildung
individuele beroepsopleiding

Politiker über Vorgehensweisen bei Wahlen beraten
politici raad geven over verkiezingsprocedures | politici advies geven over verkiezingsprocedures | politici adviseren over verkiezingsprocedures

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Daraus ergibt sich, dass die Politik im Bereich der Berufsausbildung den Gemeinschaften zugewiesen worden ist, mit Ausnahme der Bestimmungen über die Beteiligung an den Ausgaben für die Auswahl, die Berufsausbildung und die Neueinstellung von Personal, das ein Arbeitgeber zur Gründung eines Unternehmens, zum Ausbau oder zur Umwandlung seines Unternehmens einstellt.
Daaruit volgt dat het beleid inzake beroepsopleiding aan de gemeenschappen is toegewezen, met uitzondering van de regeling van de tegemoetkoming in de uitgaven inherent aan de selectie, de beroepsopleiding en de nieuwe installatie van het personeel door een werkgever in dienst genomen met het oog op de oprichting van een onderneming, de uitbreiding of de overschakeling van zijn onderneming.

101. stellt fest, dass es im Rahmen von RISE notwendig sein wird, den Zugang zu Ausbildung, lebenslangem Lernen und zu zukunftsfähiger Berufs- und Hochschulausbildung zu erweitern und zu verbessern und einen starken Fokus auf die Bereiche der Mathematik, Ingenieurswissenschaften, Naturwissenschaften und Technologie (MINT), insbesondere für Frauen sowie auf Unterstützungsmaßnahmen für das Unternehmertum zu legen; befürwortet die Aufnahme solcher Themen in die Schullehrpläne; unterstützt die Weiterentwicklung der dualen Berufsausbildungs- und Lehrlingsausbildungssysteme und ein angemessenes soziales Sicherheitsnetz in Verbindung mit einer Politik der zweiten Chance; ist in diesem Zusammenhang der Ansicht, dass die Programme und Instrumente der EU wie Horizont 2020 und das Europäische Innovations- und Technologieinstitut (EIT) eine wichtige Rolle spielen müssen;
101. merkt op dat de RISE-strategie vraagt om meer en betere toegang tot scholing, een leven lang leren, op de toekomst afgestemde beroepsopleidingen en universitair onderwijs, een sterke nadruk op de terreinen exacte wetenschappen, technologie, ingenieurswetenschappen en wiskunde, met name voor vrouwen, alsook steun voor ondernemerschap; pleit ervoor dergelijke vakken op te nemen in leerplannen in het onderwijs; spreekt zich uit voor de ontwikkeling van duale opleidingen en leerlingplaatsen en een passend sociaal vangnet in combinatie met beleid voor tweedekansonderwijs; meent in dit verband dat EU-programma's en -instrumenten, zoals Horizon 2020 en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), een belangrijke rol moeten spelen;

8. fordert die Kommission auf, Vorschläge für konkrete politische Maßnahmen zum Schutz der vom Aussterben bedrohten Sprachen vorzulegen; fordert die Kommission und den Rat darüber hinaus auf, die Politik und die Programme der Union im Rahmen ihrer Zuständigkeiten gemäß den Bestimmungen des Vertrags so anzupassen, dass bedrohte Sprachen und die Sprachenvielfalt im Zeitraum 2014–2020 unterstützt werden können und dabei Finanzierungsinstrumente der EU für den Zeitraum 2014–2020 zur Anwendung kommen, etwa Programme zur Dokumentation dieser Sprachen sowie Programme für Bildung und Berufsausbildung, soziale Inklusion, Jugend und Sport, Forschung und Entwicklung, das Programm für Kultur und Medien, die Strukturfonds (Kohäsionsfonds, EFRE, ESF, Europäische territoriale Zusammenarbeit, ELER) sowie alle Instrumente und Austauschplattformen zur Förderung der neuen Technologien, alle sozialen Medien und Multimediaplattformen, wobei auch die Schaffung von Inhalten und Anwendungen zu fördern ist; ist der Auffassung, dass im Rahmen dieser Instrumente Programme und Maßnahmen im Mittelpunkt stehen sollten, die – kulturell oder wirtschaftlich – positiv und breit aufgestellt sind, und zwar über ihre Gemeinschaft und ihre Region hinaus; fordert die Kommission auf, sich mit den administrativen und legislativen Hindernissen zu befassen, mit denen Vorhaben im Zusammenhang mit gefährdeten Sprachen aufgrund der geringen Größe der betroffenen Sprachgemeinschaften konfrontiert sind;
8. verzoekt de Commissie concrete beleidsmaatregelen voor te stellen ter bescherming van bedreigde talen; roept de Commissie en de Raad ertoe op de uit hoofde van het Verdrag tot hun ressort behorende Europese beleidsplannen aan te passen en beleidsprogramma’s in te plannen teneinde het behoud van bedreigde talen en de taalkundige verscheidenheid door gebruikmaking van financiële EU-ondersteuningsinstrumenten voor de periode 2014-2020 te steunen, o.a. in de vorm van: programma's voor documentatieverstrekking over deze talen, alsmede programma's voor onderwijs en opleiding, jongeren en sport, onderzoek en ontwikkeling, cultuur en de media, de structuurfondsen (Cohesiefonds, EFRO, ESF, Europese territoriale samenwerking, ELFPO), evenals alle instrumenten en uitwisselingsplatforms voor de bevordering van nieuwe technologieën, sociale media en multimediaplatforms, in het kader waarvan zowel steun voor inhoudelijke als toepassingsgerichte applicaties wordt gegenereerd; stelt zich op het standpunt dat deze instrumenten zich dienen te richten op programma's en maatregelen met een positieve, bredere agenda die cultureel of economisch verder reikt dan alleen maar de eigen gemeenschap en regio; verzoekt de Commissie zich te beraden over de administratieve en juridische belemmeringen die worden opgeworpen door projecten die te maken hebben met bedreigde talen en samenhangen met de kleine omvang van de betrokken taalgemeenschappen;

7. weist mit Nachdruck darauf hin, dass die Einhaltung der grundlegenden Menschenrechte, einschließlich der sozialen und wirtschaftlichen Rechte, der Eckpfeiler der Nachbarschaftspolitik sein sollte; fordert die EU ebenfalls auf, eine Politik zur Bekämpfung der Kinderarbeit auszuarbeiten, unter Bezugnahme auf die Übereinkommen der IAO über die Festsetzung des Mindestalters für die Zulassung zur Beschäftigung auf 15 Jahre und über die schlimmsten Formen der Kinderarbeit zur Beseitigung der schlimmsten Form der Kinderarbeit; weist mit Nachdruck darauf hin, dass der Zugang zur Grundschulbildung und zur Berufsausbildung im Einklang mit den Millenniums-Entwicklungszielen garantiert werden sollte;
7. onderstreept dat de eerbiediging van de fundamentele mensenrechten, met inbegrip van sociale en economische rechten, de hoeksteen van het nabuurschapsbeleid moet zijn; verzoekt de EU een beleid uit te werken om het probleem van de kinderarbeid aan te pakken, in het licht van de overeenkomsten van de IAO betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces op 15 jaar en de meest schrijnende vormen van kinderarbeid, om een einde te maken aan de ergste vormen van kinderarbeid; onderstreept dat de toegang tot basisonderwijs en beroepsopleiding in overeenstemming met de MDG's moet worden gewaarborgd;

24. begrüßt die Initiative der Kommission ’Jugend in Bewegung’, mit der angestrebt wird, die Leistung und die internationale Attraktivität der Hochschuleinrichtungen in Europa zu steigern und den allgemeinen Standard von Bildung und Berufsausbildung in der EU anzuheben; unterstützt nachdrücklich die Förderung der Chancengleichheit für alle jungen Menschen, ungeachtet ihres Bildungshintergrunds; möchte betonen, wie wichtig ausreichende Finanzmittel für eine ehrgeizige Politik im Bereich Bildung und Weiterbildung einschließlich der beruflichen Bildung sind, der im Rahmen der Strategie ’EU 2020’ eine entscheidende Rolle spielt; betont, dass die EU all ihre Ressourcen einsetzen wird, um diese ehrgeizige Herausforderung zu bewältigen, die der Entwicklung einer umfassenden Jugendpolitik der EU nie da gewesenen Schwung verleiht; unterstreicht allerdings, dass die Einleitung einer so umfassenden Leitinitiative, die mehrere herausragende und gut eingeführte EU-Programme in diesem Bereich abdeckt, den Bekanntheitsgrad und die Wirkung der einzelnen Programme nicht mindern sollte;
24. neemt met voldoening kennis van het initiatief van de Commissie inzake Jongeren in beweging, dat tot doel heeft de prestaties en internationale attractiviteit van de Europese instellingen voor hoger onderwijs te verbeteren en het algemene niveau van onderwijs en opleiding in de EU te verhogen; is sterk voor de bevordering van gelijke kansen voor alle jongeren, ongeacht het onderwijs dat zij hebben genoten; benadrukt hoe belangrijk het is dat wordt voorzien in voldoende middelen voor een ambitieus beleid op het gebied van onderwijs en opleiding, met inbegrip van beroepsopleiding, die een cruciale rol in de EU2020-strategie vervullen; onderstreept dat de EU alle middelen in het geweer moet brengen om deze uitdaging aan te gaan, die een ongekende impuls aan de ontwikkeling van een breed opgezet Europees jongerenbeleid zal geven; wijst er evenwel op dat de lancering van een dergelijk overkoepelend kerninitiatief, dat een aantal uiteenlopende en al lang bestaande EU-programma's op dit gebied omvat, het aanzien van de afzonderlijke programma's niet mag aantasten;

17. begrüßt das von den Mittelmeerländern bekundete Interesse an der Politik zur Entwicklung des ländlichen Raums; fordert die Europäische Union auf, die Einführung von Netzwerken der Zivilgesellschaft zu unterstützen, um zu einem Strategieplan zur Entwicklung des ländlichen Raums für die südlichen Mittelmeerländer beizutragen, der auf Ziele der Diversifizierung der Tätigkeiten, Ausbau der Infrastruktur für einen besseren Zugang zu Informationen, Berufsausbildung, Verarbeitung und Vermarktung, räumliche Verbindung zwischen städtischen und ländlichen Gebieten und Umweltschutz (insbesondere im Rahmen einer verantwortlichen Bewirtschaftung der natürlichen Ressourcen durch geeignete Produktionsverfahren) ausgerichtet ist; fordert, dass die Europäische Union diesen Strategieplan entwickelt, und zwar in Abstimmung mit den länderübergreifenden, überregionalen, grenzübergreifenden und nachbarschaftlichen Partnerschaftsmaßnahmen, die derzeit im Rahmen der Ausarbeitung von operationellen Interventionsprogrammen festgelegt werden; legt Nachdruck auf die Forderung, in diesem Zusammenhang den Aufbau von Netzen und eine strukturierte Zusammenarbeit für die Verbreitung der Erfahrungen im Rahmen von LEADER und der verschiedenen Erfahrungen bei der integrierten Nutzung ländlicher Gebiete zu fördern;
17. is verheugd over de belangstelling van de zijde van de Middellandse-Zeelanden voor het plattelandsontwikkelingsbeleid; verzoekt de EU steun te geven voor de ontwikkeling van maatschappelijke netwerken om bij te dragen tot een strategisch plan voor plattelandsontwikkeling voor het zuiden van het Middellandse-Zeegebied, gericht op diversifiëring van de bedrijvigheid, versterking van de infrastructuur voor betere toegang tot informatie, scholing, verwerking en afzet, herstel van de verbindingen tussen stad en platteland en milieubehoud (met name middels een verantwoord beheer van de natuurlijke hulpbronnen gekoppeld aan een adequate productiewijze); verzoekt de Europese Unie de ontwikkeling van dat strategische plan af te stemmen met acties voor transnationaal, interregionaal, grensoverschrijdend en nabuurschappelijk partnerschap die thans worden uitgestippeld in het kader van de operationele interventieprogramma's; dringt erop aan dat in dezelfde richting wordt gewerkt aan bevordering van netwerken en gestructureerde samenwerking voor verbreiding van de ervaringen opgedaan met LEADER en de geïntegreerde valorisatie van het platteland;

gestützt auf den Beschluss 63/266/EWG des Rates vom 2. April 1963 über die Aufstellung allgemeiner Grundsätze für die Durchführung einer gemeinsamen Politik der Berufsausbildung(1), insbesondere auf den vierten Grundsatz Unterabsatz 5,
Gezien Besluit 63/266/EEG van de Raad van 2 april 1963 houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding(1), en met name de laatste alinea van het vierde beginsel,

Die Gemeinschaften seien dafür zuständig, hinsichtlich dieser Einrichtungen, Anstalten und Dienststellen eine Anerkennungspolitik zu führen und im Rahmen dieser Politik Bedingungen festzulegen, was das Personal und die Berufsausbildung betrifft.
De gemeenschappen zijn bevoegd om ten aanzien van die voorzieningen, instellingen en diensten een erkenningsbeleid te voeren en in het kader van dat beleid voorwaarden te stellen inzake het personeel en de beroepsopleiding.

(1) Der Beratende Ausschuß für die Berufsausbildung, eingesetzt gemäß dem vierten Grundsatz des Ratsbeschlusses vom 2. April 1963 über die Aufstellung allgemeiner Grundsätze für die Durchführung einer gemeinsamen Politik der Berufsausbildung, besteht aus 36 Mitgliedern, und zwar zwei Regierungsvertretern, zwei Vertretern der gewerkschaftlichen (1) Amtsblatt der europäischen Gemeinschaften Nr. 63 vom 20. April 1963, S. 1338/63. Arbeitnehmerverbände und zwei Vertretern der Berufsorganisationen der Arbeitgeber je Mitgliedstaat.
1 . Het Raadgevend comité voor de beroepsopleiding , dat is ingesteld overeenkomstig het vierde beginsel van het besluit van de Raad d.d . 2 april 1963 houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding , is samengesteld uit 36 leden nl . twee vertegenwoordigers van de regering , twee vertegenwoordigers van de vakverenigingen van werknemers en twee vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen van werkgevers voor elk der Lid-Staten .