Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob die obengenannte Bestimmung, insofern sie im Gegensatz zu den Regelungen bezüglich der Pensionen für Arbeitnehmer, Selbständige und Beamte nicht vorsehen, dass der vor dem 1. Juli 1960 geleistete Militärdienst für die Berechnung der Pension einem Zeitraum der Berufstätigkeit gleichgestellt werden kann, nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen.
De verwijzende rechter vraagt het Hof of de voormelde bepaling, doordat zij, in tegenstelling tot de regelingen met betrekking tot de pensioenen van de werknemers, van de zelfstandigen en van de ambtenaren in overheidsdienst, niet erin voorziet dat de militaire dienstplicht die vóór 1 juli 1960 is volbracht, kan worden gelijkgesteld met een periode van beroepsactiviteit voor de berekening van het pensioen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.