19. betont insbesondere die Notwendigkeit, die benachteiligten Regionen, die strukturell dauerhaft benachteiligten Gebiete, die Regionen in äußerster Randlage und die Gebiete, die in jüngster Zeit Opfer von Industrieabbau oder industriellen Umstrukturierungen oder der Schließung von Kohlegruben waren, zu unterstützen, um den wirtschaftlichen und sozialen Zusammenhalt und die soziale Integration der Frauen zu stärken.
19. wijst in het bijzonder op de noodzaak om minder begunstigde gebieden, gebieden met permanente structurele nadelen, de ultraperifere gebieden en de gebieden die getroffen zijn door recente de-industrialisatie, industriële omschakeling of mijnsluitingen te steunen teneinde de economische en sociale samenhang en de sociale integratie van vrouwen aldaar te bevorderen.
