Vertaling van "nicht staatsangehörigkeit irgendeines staates besitzen " (Duits → Nederlands) :

Der Bürger, der eine doppelte Staatsangehörigkeit besitzt, darunter die Staatsangehörigkeit des Wohnsitzmitgliedstaats, lebt per definitionem nicht in einem Staat, dessen Staatsangehörigkeit er nicht besitzt.
Maar iemand met een dubbele nationaliteit waarvan één van de nationaliteiten de nationaliteit van de lidstaat van verblijf is, verblijft niet in een lidstaat waarvan hij geen onderdaan is.

Aus Artikel 13 Absatz 2 der vorerwähnten Richtlinie 2004/38/EG ergibt sich, dass die Mitgliedstaaten vorsehen können, das Aufenthaltsrecht der Familienangehörigen eines Unionsbürgers, die nicht die Staatsangehörigkeit eines Mitgliedstaates besitzen, in gewissen Fällen und unter bestimmten Bedingungen zu beenden, solange sie kein Recht auf Daueraufenthalt erworben haben.
Uit artikel 13, lid 2, van de voormelde richtlijn 2004/38/EG vloeit voort dat de lidstaten erin kunnen voorzien, in sommige gevallen en onder sommige voorwaarden, een einde te maken aan het verblijfsrecht van de familieleden van een burger van de Unie die niet de nationaliteit van een lidstaat hebben, zolang zij geen duurzaam verblijfsrecht hebben verworven.

· einen Mangel an Vorschriften in einigen Staaten zu Stimmrechten, insbesondere für Insassen von Haftanstalten und für Unionsbürger, die nicht die Staatsangehörigkeit irgendeines Staates besitzen;
· het feit dat sommige staten geen voorschriften kennen met betrekking tot het stemrecht van met name gevangenen en EU-inwoners die niet de nationaliteit van één van de lidstaten bezitten;

9. ermutigt die Kommission, den konsularischen Schutz auf die Familienmitglieder der Unionsbürger, die Drittstaatsangehörige sind, sowie auf anerkannte Flüchtlinge und Staatenlose sowie andere Personen auszudehnen, die nicht die Staatsangehörigkeit irgendeines Landes besitzen, jedoch in einem Mitgliedstaat aufhältig und Inhaber eines Reisedokuments sind, das von diesem Mitgliedstaat ausgestellt wurde;
9. verzoekt de Commissie de consulaire bescherming uit te breiden tot gezinsleden van EU-burgers die onderdanen van derde landen zijn, tot erkende vluchtelingen en statenlozen en tot personen die geen onderdaan van enige staat zijn, maar in een lidstaat verblijven en in het bezit zijn van een door deze lidstaat afgegeven reisdocument;

9. ermutigt die Kommission, den konsularischen Schutz auf die Familienmitglieder der Unionsbürger, die Drittstaatsangehörige sind, sowie auf anerkannte Flüchtlinge und Staatenlose sowie andere Personen auszudehnen, die nicht die Staatsangehörigkeit irgendeines Landes besitzen, jedoch in einem Mitgliedstaat aufhältig und Inhaber eines Reisedokuments sind, das von diesem Mitgliedstaat ausgestellt wurde;
9. verzoekt de Commissie de consulaire bescherming uit te breiden tot gezinsleden van burgers van de Unie die onderdanen van derde landen zijn, alsook tot erkende vluchtelingen en staatlozen en tot personen die geen onderdaan van enige staat zijn, maar in een lidstaat verblijven en in het bezit zijn van een door deze lidstaat afgegeven reisdocument;

47. ist der Ansicht, dass Personen, die nicht die Staatsbürgerschaft irgendeines Staates besitzen und dauerhaft in den Mitgliedstaaten ansässig sind, vor einer einmaligen Situation in der Europäischen Union stehen, und fordert die betroffenen Mitgliedstaaten auf, alles zu unternehmen, um diese Personen zu ermutigen, die Staatsbürgerschaft ihres Landes anzunehmen, damit sie die ihnen als EU-Bürger zustehenden Rechte uneingeschränkt genießen können;
47. is van mening dat personen die niet over het staatsburgerschap van een land beschikken en permanent in de lidstaten woonachtig zijn, in een unieke situatie in de EU verkeren, en roept de betrokken lidstaten op om alles in het werk te stellen om hen aan te moedigen het staatsburgerschap van hun land te verwerven ten einde hen in staat te stellen de volledige burgerrechten van de EU te genieten;

(2) Unbeschadet von Unterabsatz 2 führt die Scheidung oder Aufhebung der Ehe oder die Beendigung der eingetragenen Partnerschaft im Sinne von Artikel 2 Nummer 2 Buchstabe b) für Familienangehörige eines Unionsbürgers, die nicht die Staatsangehörigkeit eines Mitgliedstaats besitzen, nicht zum Verlust des Aufenthaltsrechts, wenn
2. Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea, leiden scheiding, ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk of beëindiging van geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2, punt 2, onder b), niet tot verlies van het verblijfsrecht van de familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten:

(2) Unbeschadet von Unterabsatz 2 führt der Tod des Unionsbürgers für Familienangehörige, die nicht die Staatsangehörigkeit eines Mitgliedstaats besitzen und die sich im Aufnahmemitgliedstaat als Familienangehörige vor dem Tod des Unionsbürgers mindestens ein Jahr lang aufgehalten haben, nicht zum Verlust des Aufenthaltsrechts.
2. Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea, leidt het overlijden van een burger van de Unie niet tot verlies van het verblijfsrecht voor zijn familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, indien zij vóór dit overlijden gedurende ten minste één jaar in het gastland hebben verbleven.

Um die Ausübung der Freizügigkeit für Familienangehörige, die nicht die Staatsangehörigkeit eines Mitgliedstaats besitzen, zu erleichtern, sollten Familienangehörige, die bereits im Besitz einer Aufenthaltskarte sind, von der Pflicht befreit werden, sich ein Einreisevisum gemäß der Verordnung (EG) Nr. 539/2001 des Rates vom 15. März 2001 zur Aufstellung der Liste der Drittländer, deren Staatsangehörige beim Überschreiten der Außengrenzen im Besitz eines Visums sein müssen, sowie der Liste der Drittländer, deren Staatsangehörige von dieser Visumpflicht befreit sind , oder gegebenenfalls gemäß den geltenden einzelstaatlichen Rechtsvorschriften zu beschaffen.
Om het vrije verkeer van familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, te vergemakkelijken, dienen degenen die al een verblijfskaart hebben verkregen, te worden vrijgesteld van de inreisvisumplicht in de zin van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en een lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld of, in voorkomend geval, van de toepasselijke nationale wetgeving.