Wenn keines der drei gemessenen Ergebnisse um mehr als 2 mrad (0,2 % Neigung) vom arithmetischen Mittel der Ergebnisse abweicht, stellt dieses Mittel das Endergebnis dar.
Indien geen van de drie meetresultaten niet meer dan 2 mrad (0,2 % hellingsgradiënt) van het rekenkundig gemiddelde van de resultaten verschilt, vormt dat gemiddelde het eindresultaat.