21. ist der Auffassung, dass die Mitgliedstaaten in Bezug auf das Wahlrecht der Unionsbürger und unter Beachtung der Zuständigkeiten der Mitgliedstaaten auf diesem Gebiet die Möglichkeit prüfen sollten, ob den ansässigen Bürgern unabhängig von ihrer Staatsangehörigkeit das Wahlrecht
bei regionalen und nationalen Wahlen gewährt werden kann; vertritt auch die Ansicht, dass diejenigen Mitgliedstaaten, die ihre Staatsangehörigkeit den seit einer angemessenen
Zeit rechtmäßig in ihrem Hoheitsgebiet ansässigen Bürgern n
...[+++]icht zuerkennen, wenigstens die Möglichkeit prüfen sollten, den langfristig aufenthaltsberechtigten Bürgern bei allen Wahlen das Wahlrecht zu gewähren; 21. is van mening dat de lidstaten, wat betreft het stemrecht van de burgers van de Unie en de bevoegdheid van de lidstaten op dat vlak, de mogelijkheid zouden moeten onderzoeken het stemrecht
bij de regionale en nationale verkiezingen uit te breiden tot alle ingezetenen, ongeacht hun nationaliteit; is tevens van mening dat de lidstaten die niet hun nationaliteit toekennen aan individuen die gedurende een redelijke tijdsspanne wettelijk op hun grondgebied verblijven, dan in ieder geval moeten overwegen deze ingez
...[+++]etenen stemrecht bij alle verkiezingen te verlenen;