69. stellt fest, wie nützlich die gemeinsamen Beratungssit
zungen zwischen dem Vorstand des Ausschusses für auswärtige Angelegenheiten, dem Vorstand des des Haushaltsausschusses sowie dem Vorsitzenden des Politischen und Sicherheitspolitischen Komitees sind, wie sie in der oben genannten Interinstitutionellen Vereinbarung vom 17. Mai 2006 vorgesehen sind; ist gleichzeitig der Ansicht, dass die Vorsitzenden und/oder Berichterstatter der für das außenpolitische Handeln zuständigen Ausschüsse des Europäischen Parlaments unbedingt ex officio und in vollem Umfang an den Tätigkeiten des neuen Vermittlungsausschusses, der für das neue Haushalt
...[+++]sverfahren vorgesehen ist, beteiligt werden müssen;
69. erkent het nut van de gezamenlijke overlegbijeenkomsten tussen de bureaus van de Commissie buitenlandse zaken en de Begrotingscommissie, en de voorzitter van het PVC, zoals voorzien in het eerder genoemde Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006; vindt het tegelijkertijd van essentieel belang dat de voorzitters en/of rapporteurs van de commissies van het Parlement die verantwoordelijk zijn voor het externe optreden, ambtshalve volledig worden betrokken bij de activiteiten van de nieuwe overlegcommissie die wordt voorzien voor de nieuwe begrotingsprocedure;