Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "muss strafrechtlich verurteilter grundsätzlich " (Duits → Nederlands) :

Um Berufung gegen ein Urteil des Korrektionalgerichts einzulegen, muss ein strafrechtlich Verurteilter grundsätzlich eine « Berufungserklärung bei der Kanzlei des Gerichts, das das Urteil erlassen hat » einreichen (Artikel 203 § 1 des Strafprozessgesetzbuches).

Om hoger beroep aan te tekenen tegen een vonnis van de correctionele rechtbank, moet een strafrechtelijk veroordeelde in principe een « verklaring van hoger beroep [doen] op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen » (artikel 203, § 1, van het Wetboek van strafvordering).


Zum Zeitpunkt der Verkündung der Vorlageentscheidung musste ein strafrechtlich Verurteilter, um rechtsgültig Einspruch gegen ein Urteil eines Korrektionalgerichts einlegen zu können, ihn grundsätzlich « der Staatsanwaltschaft, der verfolgenden Partei oder den anderen Parteien des Rechtsstreits » zustellen lassen (Artikel 187 Absatz 4 des Strafprozessgesetzbuches vor seiner Ersetzung durch Artikel 83 des Gesetzes vom 5. Februar 2016).

Op het ogenblik van de uitspraak van de verwijzingsbeslissing moest een strafrechtelijk veroordeelde, om op geldige wijze verzet aan te tekenen tegen een vonnis van een correctionele rechtbank, het in principe laten betekenen « aan het openbaar ministerie, aan de vervolgende partij of aan de andere partijen in de zaak » (artikel 187, vierde lid, van het Wetboek van strafvordering, vóór de vervanging ervan bij artikel 83 van de wet van 5 februari 2016).


Zum Zeitpunkt der Verkündung der Vorlageentscheidung musste die Kassationsbeschwerde, die durch die strafrechtlich verurteilte Person gegen ein Urteil eines Korrektionalgerichts oder gegen einen Entscheid eines Appellationshofes eingereicht wurde, grundsätzlich in Form einer « Kassationserklärung » erfolgen, die « von der verurteilten Partei bei der Kan ...[+++]

Op het ogenblik van de uitspraak van de verwijzingsbeslissing moest de voorziening in cassatie ingesteld door een strafrechtelijk veroordeelde tegen een vonnis van een correctionele rechtbank of tegen een arrest van een hof van beroep, in principe de vorm aannemen van een « verklaring van beroep [...] op de griffie [...] door [hem] en door de griffier getekend » (artikel 417, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, vóór de vervanging ervan bij artikel 17 van de wet van 14 februari 2014).


Der Verurteilte muss grundsätzlich die Freiheitsstrafen verbüßt und die Geldstrafen vollständig entrichtet haben (Artikel 622).

De veroordeelde moet in beginsel de vrijheidsstraffen hebben ondergaan en de geldstraffen volledig hebben gekweten (artikel 622).


« Verstößt Artikel 21 Absatz 2 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er sogar für Klagen auf Nichtigerklärung von Verurteilungen zu administrativen Geldbußen strafrechtlicher Art zwingende Fristen für die verschiedenen Verfahrensschritte festlegt, und damit als Folge eine unwiderlegbare Vermutung des Verlusts des Interesses an dem Verfahren und eine Abweisung der Klage verknüpft, während ein verurteilter Rechtsuchender immer ein Interesse daran hat, dass seine ...[+++]

« Schendt artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, zelfs voor beroepen tot nietigverklaring van een veroordeling tot administratieve geldboeten van strafrechtelijke aard, voorziet in strikte termijnen voor de verschillende stappen van de rechtspleging en daaraan, als gevolg, een onweerlegbaar vermoeden van verlies van belang bij de rechtspleging en een verwerping van het beroep koppelt, terwijl een veroordeelde rechtszoekende stee ...[+++]


« Verstösst Artikel 301 § 2 des Zivilgesetzbuches, eingeführt durch das Gesetz vom 27. April 2007, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem der Unterhaltsgläubiger, der wegen einer der in Absatz 3 qualifizierten Straftaten strafrechtlich verurteilt wurde, einerseits verpflichtend von einer Unterhaltsleistung ausgeschlossen werden muss, und andererseits immer ausgeschlossen werden muss, ungeachtet des Zeitpunktes, an dem die in Absatz 3 qualifizierten Straftaten begangen wurden, während der Unterhaltsgläubiger, der einen schwe ...[+++]

« Schendt artikel 301, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoerd door de wet van 27 april 2007 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de onderhoudsschuldeiser die strafrechtelijk veroordeeld werd voor de misdrijven opgesomd in lid 3 enerzijds verplicht dient uitgesloten te worden van een onderhoudsuitkering en anderzijds steeds dient uitgesloten te worden ongeacht het tijdstip waarop de feiten van de misdrijven vermeld in lid 3 plaatsvonden terwijl de onderhoudsschuldeiser die een zware fout beging die niet gelijk te stellen is met de in lid 3 gekwalificeerde strafrechtelijke veroordeling enerzijds slechts facultatief uitge ...[+++]


Angesichts der Darlegungen in B.5 kann der Umstand, dass eine disziplinarrechtlich verurteilte Person wie im Kassationsverfahren in Zivilssachen, aber im Gegensatz zu einer strafrechtlich verurteilten Person einen Rechtsanwalt beim Kassationshof in Anspruch nehmen muss, um eine Kassationsbeschwerde einzulegen, vernünftigerweise nicht als eine unverhältnismässige Einschränkung der Rechte dieser Parteien angesehen werden.

Gezien hetgeen is uiteengezet in B.5, kan het feit dat een tuchtrechtelijk veroordeelde persoon, naar het voorbeeld van de cassatieprocedure in burgerlijke zaken doch in tegenstelling tot de strafrechtelijk veroordeelde persoon, voor het indienen van een voorziening in cassatie een beroep moet doen op een advocaat bij het Hof van Cassatie, redelijkerwijs niet worden geacht de rechten van die partij op onevenredige wijze te beperken.


« Verstösst Artikel 21 Absatz 2 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er sogar für Klagen auf Nichtigerklärung von Verurteilungen zu administrativen Geldbussen strafrechtlicher Art zwingende Fristen für die verschiedenen Verfahrensschritte festlegt, und damit als Folge eine unwiderlegbare Vermutung des Verlusts des Interesses an dem Verfahren und eine Abweisung der Klage verknüpft, während ein verurteilter Rechtsuchender immer ein Interesse daran hat, dass sei ...[+++]

« Schendt artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, zelfs voor beroepen tot nietigverklaring van een veroordeling tot administratieve geldboeten van strafrechtelijke aard, voorziet in strikte termijnen voor de verschillende stappen van de rechtspleging en daaraan, als gevolg, een onweerlegbaar vermoeden van verlies van belang bij de rechtspleging en een verwerping van het beroep koppelt, terwijl een veroordeelde rechtszoekende stee ...[+++]


13. teilt die Meinung der Kommission, der zufolge jeglicher Rückgriff auf strafrechtliche Maßnahmen dadurch begründet sein muss, dass der fraglichen Gemeinschaftspolitik Wirksamkeit verliehen werden muss, und die Kohärenz des gesamten strafrechtlichen Regelwerks wahren muss; ist der Ansicht, dass nämlich grundsätzlich die Verantwortung für die ordentliche Anwendung des Gemeinschaftsrechts bei den Mitgliedstaaten liegt;

13. deelt de opvatting van de Commissie dat slechts van strafrechtelijke maatregelen gebruik mag worden gemaakt wanneer zulks noodzakelijk is om het desbetreffende Gemeenschapsbeleid te kunnen effectueren en dat een en ander in zijn algemeenheid in overeenstemming met het strafrecht dient te geschieden; is namelijk van oordeel dat het de lidstaten zijn die in beginsel verantwoordelijk zijn voor de correcte toepassing van het Gemeenschapsrecht;


14. teilt die Meinung der Kommission, der zufolge jeglicher Rückgriff auf strafrechtliche Maßnahmen dadurch begründet sein muss, dass der betreffenden Gemeinschaftspolitik Wirksamkeit verliehen werden, und die innere Kohärenz des Strafrechts gewahrt werden muss; ist der Ansicht, dass nämlich grundsätzlich die Verantwortung für die ordentliche Anwendung des Gemeinschaftsrechts bei den Mitgliedstaaten liegt;

14. deelt de opvatting van de Commissie dat slechts van strafrechtelijke maatregelen gebruik mag worden gemaakt wanneer zulks noodzakelijk is om het desbetreffende Gemeenschapsbeleid te kunnen effectueren en voorzover een en ander verenigbaar is met de interne logica van het strafrecht; is van oordeel dat het de lidstaten zijn die in beginsel verantwoordelijk zijn voor de correcte toepassing van het Gemeenschapsrecht;


w