Der Dekretgeber konnte vernünftigerweise davon ausgehen, dass die Mehreinnahmen die Provinzen Antwerpen und Ostflandern in eine finanzielle Lage versetzt haben, die eine Anpassung ihrer Dotation aus dem Provinzialfonds rechtfertigen konnte.
De decreetgever vermocht redelijkerwijze van oordeel te zijn dat die meeropbrengsten de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen in een financiële situatie hebben geplaatst die een aanpassing van hun dotatie uit het Provinciefonds kon verantwoorden.