Vertaling van "maßgabe nachfrage " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

geografisches Missverhältnis zwischen Arbeitsangebot und -nachfrage | mangelnde Übereinstimmung zwischen Arbeitsangebot und -nachfrage in Bezug auf die Arbeitskräftemobilität
geografische mismatch

Nachfrage nach auslaendischen Waren und Dienstleistungen | Nachfrage nach aussen
vraag naar het buitenland

Angebot und Nachfrage [ Angebot | Nachfrage ]
vraag en aanbod [ aanbod | vraag ]

Rückgang der Nachfrage | schrumpfende Nachfrage
krimpende vraag | teruglopende vraag

Zusammenführung von Angebot und Nachfrage
Matching

Abnahme der Nachfrage
daling van de vraag

Anstieg der Nachfrage
stijging van de vraag

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Auf seiner Tagung in Barcelona im Jahr 2002 legte der Europäische Rat folgende Ziele für diesen Bereich fest: „ (.) Die Mitgliedstaaten sollten Hemmnisse beseitigen, die Frauen von einer Beteiligung am Erwerbsleben abhalten, und bestrebt sein, nach Maßgabe der Nachfrage nach Kinderbetreuungseinrichtungen und im Einklang mit den einzelstaatlichen Vorgaben für das Versorgungsangebot bis 2010 für mindestens 90 % der Kinder zwischen drei Jahren und dem Schulpflichtalter und für mindestens 33 % der Kinder unter drei Jahren Betreuungsplätze zur Verfügung zu stellen[2].“
In 2002 werden door de Europese Raad van Barcelona doelstellingen vastgesteld op dit gebied: "De lidstaten moeten hindernissen voor de deelneming van vrouwen aan de arbeidsmarkt uit de weg ruimen en ernaar streven, rekening houdend met de vraag naar kinderopvangfaciliteiten en met inachtneming van hun nationale regelingen ter zake, voor 2010 te voorzien in kinderopvang voor ten minste 90 % van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd en voor ten minste 33 % van de kinderen onder 3 jaar"[2].

Im Übrigen erklärte der Europäische Rat von Barcelona (2002) unter anderem, die Mitgliedstaaten müssten ,.bestrebt sein, nach Maßgabe der Nachfrage nach Kinderbetreuungseinrichtungen und im Einklang mit den einzelstaatlichen Vorgaben für das Versorgungsangebot bis 2010 für mindestens 90 % der Kinder zwischen drei Jahren und dem Schulpflichtalter und für mindestens 33 % der Kinder unter drei Jahren Betreuungsplätze zur Verfügung zu stellen".
Eén van de tijdens de Europese Raad van Barcelona (2002) gedefinieerde doelen was ".ernaar streven met inachtneming van hun nationale regelingen terzake voor 2010 te voorzien in kinderopvang voor ten minste 90% van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd en voor ten minste 33% van de kinderen onder 3 jaar".

9. wiederholt, wie wichtig die berufliche Aus- und Fortbildung für die Verbesserung der Beschäftigungsfähigkeit und der Zugänglichkeit von beruflichen Qualifikationen für junge Menschen ist; fordert die Europäische Kommission und die Mitgliedstaaten auf, die Rolle der beruflichen Aus- und Fortbildung nach Maßgabe der Nachfrage am Arbeitsmarkt auszubauen, indem sie zu einem integralen Bestandteil des Bildungssystems gemacht wird, und in der beruflichen Aus- und Fortbildung hohe Qualifikationsstandards und eine Qualitätssicherung zu gewährleisten;
9. wijst nogmaals op het belang van beroepsonderwijs en -opleiding (BOO) om de kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren en de weg naar beroepskwalificaties voor jongeren te openen; verzoekt de Commissie en de lidstaten de relevantie van BOO voor de arbeidsmarkt te vergroten door hiervan een integraal onderdeel van het onderwijsstelsel te maken en in deze context hoge kwalificatienormen en kwaliteitsborging te garanderen;

„Die Mitgliedstaaten sollten Hemmnisse beseitigen, die Frauen von einer Beteiligung am Erwerbsleben abhalten, und bestrebt sein, nach Maßgabe der Nachfrage nach Kinderbetreuungseinrichtungen und im Einklang mit den einzelstaatlichen Vorgaben für das Versorgungsangebot bis 2010 für mindestens 90 % der Kinder zwischen drei Jahren und dem Schulpflichtalter und für mindestens 33 % der Kinder unter drei Jahren Betreuungsplätze zur Verfügung zu stellen.“
"De lidstaten moeten hindernissen voor de deelneming van vrouwen aan de arbeidsmarkt uit de weg ruimen en ernaar streven, rekening houdend met de vraag naar kinderopvangfaciliteiten en met inachtneming van hun nationale regelingen ter zake, voor 2010 te voorzien in kinderopvang voor ten minste 90% van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd en voor ten minste 33% van de kinderen onder 3 jaar".

9. fordert den Rat und die Kommission auf, dafür Sorge zu tragen, dass die Grundsätze der Energiecharta und das ihr beigefügte Transitprotokoll in ein neues Partnerschaftsabkommen zwischen der EU und Russland aufgenommen werden, um nach Maßgabe gleicher Standards eine verlässliche und gesicherte Energieversorgung zu gewährleisten; begrüßt die Unterzeichnung eines aktualisierten Frühwarnmechanismus im Februar 2011, durch den die Koordinierung in Notsituationen im Bereich von Angebot und Nachfrage weiter verbessert werden soll; begrüßt die Vereinbarung über die Einrichtung eines Erdgasbeirats, durch den, auch seitens der Wirtschaft, Beiträge zu Entwicklungen auf dem russischen und europäischen Erdgasmarkt geleistet werden sollten;
9. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan ervoor te zorgen dat de beginselen van het Energiehandvest en het daaraan gehechte Transitprotocol worden opgenomen in een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Rusland, om te zorgen voor een betrouwbare en veilige energievoorziening die gebaseerd is op gelijke normen; is ingenomen met de ondertekening in februari 2011 van een geactualiseerd vroegsignaleringssysteem om de coördinatie in geval van probleemsituaties aan de vraag- of aanbodzijde verder te verbeteren; verwelkomt het akkoord tot instelling van een adviesforum voor gasvoorziening dat – mede vanuit de industrie – aanbevelingen moet helpen formuleren met betrekking tot de ontwikkelingen in de Russische en Europese gasmarkten;

60. stellt fest, dass die von der Europäischen Union benötigten Instrumente zur Stärkung der Ziele der Lissabon-Strategie im Wesentlichen in einer Angleichung aller entsprechenden Politikansätze, aller finanzpolitischen Instrumente und Fonds sowie des EU-Haushalts durch beschleunigte und intensivierte Bemühungen im Sinne von Wachstum und der Schaffung von Arbeitsplätzen bestehen; ist der Auffassung, dass kurzfristig stärkere finanzielle Anreize erforderlich sind, um eine problemlose Überwindung der Wirtschaftskrise zu ermöglichen, sofern dadurch die privaten Ausgaben und das Verhalten nach Maßgabe der Ziele der Strategien von Lissabon und Göteborg und nach Maßgabe des Klima-Energiepakets neu ausgerichtet werden; warnt in diesem Zusammenhang vor unüberlegten Steuersenkungen; vertritt die Auffassung, dass steuerliche Anreize auf soziale und ökologische Ziele ausgerichtet sein müssen; weist darauf hin, dass zu den möglichen Mitteln die Verringerung der Mehrwertsteuersätze für arbeitsintensive und örtlich erbrachte Dienstleistungen gehört; weist ferner darauf hin, dass für umweltpolitische Initiativen unter anderem im Energiebereich wie auch im Automobilsektor und im Bauwesen Mittel bereitgestellt werden können, vor allem, weil diese Bereiche einen Zusammenbruch der Nachfrage nach ihren Produkten erleben; weist schließlich darauf hin, dass die Verbraucher beispielsweise mit Hilfe von steuerlichen Ausnahmeregelungen dabei unterstützt werden können, umweltfreundliche Fahrzeuge und Wohnungen zu kaufen;
60. stelt vast dat de hulpmiddelen die de Europese Unie nodig heeft om de doelstellingen van de Lissabonstrategie na te streven, in wezen bestaan uit stroomlijning van alle verwante beleidsvormen, alle financiële instrumenten en fondsen, naast de EU-begroting, zodanig dat de op groei en werkgelegenheid gericht maatregelen sneller en ruimer kunnen worden toegepast; is van mening dat er op korte termijn krachtiger fiscale prikkels nodig zijn om spoedig van de economische crisis te herstellen, mits uitgaven en gedrag van particulieren opnieuw worden gericht overeenkomstig de doelen in de Lissabon-Gotenburg-Strategie en het pakket maatregelen inzake klimaat en energie; waarschuwt in dit verband tegen ongedifferentieerde belastingverlagingen; is van mening dat belastingstimuli gericht moeten zijn op sociale en milieudoelen; is van mening dat mogelijke middelen bestaan uit verlaging van BTW-percentages voor arbeidsintensieve diensten en voor plaatselijk verleende diensten; is van mening dat er ook voor financiering van groene initiatieven in de automobielsector, de sector openbare gezondheidszorg en de bouw kan worden gezorgd, vooral omdat het sectoren zijn die tegen ineenstorting van de vraag naar hun producten moeten opzien; de verbruikers kunnen met belastingvrijstellingen aangemoedigd worden om groenere auto's te kopen en milieuvriendelijker huisvesting de voorkeur te geven;

56. stellt fest, dass die von der EU benötigten Instrumente zur Stärkung der Ziele der Strategie von Lissabon im Wesentlichen in einer Angleichung aller entsprechenden Politikansätze, aller finanzpolitischen Instrumente und Fonds sowie des EU-Haushalts durch beschleunigte und intensivierte Bemühungen im Sinne von Wachstum und der Schaffung von Arbeitsplätzen bestehen; ist der Auffassung, dass kurzfristig finanzielle Anreize erforderlich sind, um eine problemlose Überwindung der Wirtschaftskrise herbeizuführen, sofern dadurch die privaten Ausgaben und das Verhalten nach Maßgabe der Ziele der Strategien von Lissabon und Göteborg und nach Maßgabe des Klima-Energiepakets neu ausgerichtet werden; warnt in diesem Zusammenhang vor diskriminierenden Steuersenkungen; vertritt die Auffassung, dass steuerliche Anreize auf soziale und ökologische Ziele ausgerichtet sein müssen; weist darauf hin, dass zu den möglichen Mitteln die Verringerung der Mehrwertsteuersätze für arbeitsintensive und örtlich erbrachte Dienstleistungen gehört; weist ferner darauf hin, dass für umweltpolitische Initiativen unter anderem im Energiebereich wie auch im Automobilsektor und im Bauwesen Mittel bereitgestellt werden können, vor allem, weil diese Bereiche einen Zusammenbruch der Nachfrage nach ihren Produkten erleben; weist schließlich darauf hin, dass die Verbraucher beispielsweise mit Hilfe von steuerlichen Ausnahmeregelungen dabei unterstützt werden können, umweltfreundliche Fahrzeuge und Wohnungen zu kaufen;
56. stelt vast dat de hulpmiddelen die de EU nodig heeft om de doelstellingen van de strategie van Lissabon na te streven, in wezen bestaan uit stroomlijning van alle verwante beleidsvormen, alle financiële instrumenten en fondsen, naast de EU-begroting, zodanig dat de op groei en werkgelegenheid gericht maatregelen sneller en ruimer kunnen worden toegepast; is van mening dat er op korte termijn fiscale prikkels nodig zijn om spoedig van de economische crisis te herstellen, mits uitgaven en gedrag van particulieren opnieuw worden gericht overeenkomstig de doelen in de Lissabon-Gotenburg-Strategie en het pakket maatregelen inzake klimaat en energie; waarschuwt in dit verband tegen ongedifferentieerde belastingverlagingen; is van mening dat belastingstimuli gericht moeten zijn op sociale en milieudoelen; is van mening dat mogelijke middelen bestaan uit verlaging van BTW-percentages voor arbeidsintensieve diensten en voor plaatselijk verleende diensten; is van mening dat er ook voor financiering van groene initiatieven in de automobielsector, de sector openbare gezondheidszorg en de bouw kan worden gezorgd, vooral omdat het sectoren zijn die tegen ineenstorting van de vraag naar hun producten moeten opzien; de verbruikers kunnen met belastingvrijstellingen aangemoedigd worden om groenere auto's te kopen en milieuvriendelijker huisvesting de voorkeur te geven;

Die Mitgliedstaaten sollten diejenigen Hemmnisse beseitigen, die Frauen von einer Beteiligung am Arbeitsmarkt abhalten, und bestrebt sein, nach Maßgabe der Nachfrage nach Kinderbetreuungseinrichtungen und im Einklang mit den einzelstaatlichen Vorgaben für das Versorgungsangebot bis 2010 für mindestens 90 % der Kinder zwischen drei Jahren und dem Schulpflichtalter und für mindestens 33 % der Kinder unter drei Jahren Betreuungsplätze zur Verfügung zu stellen.
De lidstaten moeten hindernissen voor de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt uit de weg ruimen en ernaar streven, rekening houdend met de vraag naar kinderopvangfaciliteiten en met inachtneming van hun nationale regelingen terzake, vóór 2010 te voorzien in kinderopvang voor ten minste 90 % van de kinderen tussen drie jaar en de leerplichtige leeftijd en voor ten minste 33 % van de kinderen onder drie jaar.