13. verlangt die Einbeziehung schlimmer Dürreperioden in die Unterstützungsmechanismen des Solidaritätsfonds in Anbetracht des Umstands, dass es sich um eine anomale Naturerscheinung handelt, die langsam entsteht und von unterschiedlicher Dauer ist und die einschneidende, dauerhafte Auswirkungen auf die Lebensumstände und die sozioökonomische Stabilität der betroffenen Regionen hat; empfiehlt, die Möglichkeit beizubehalten, dass der Fonds im Fall räumlich (auf bestimmte Regionen) begrenzter Krisen hilft und dass öffentliche und private Schäden für Mittel des Fonds in Betracht kommen;
13. roept op ernstige droogte in de steunmechanismen van het Solidariteitsfonds op te nemen, omdat droogte een onregelmatig natuurlijk verschijnsel is dat zich langzaam ontwikkelt en waarvan de duur kan verschillen en dat ernstige, langdurige gevolgen kan hebben voor de leefomstandigheden en de sociaal-economische stabiliteit van de getroffen regio’s; beveelt aan dat het fonds de mogelijkheid tot het ondersteunen van lokale crisissituaties (regionaal karakter) openhoudt en dat openbare én particuliere schade in aanmerking komt;
