Vertaling van "kriminalisierung ermittlungen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Stäbe für die Zusammenarbeit bei Ermittlungen und Intelligence | Task Forces für Ermittlungen und Intelligence
onderzoek- en inlichtingenteams

„EU-Sweep“ | „Sweep“ | Durchforstung von Websites | Ermittlungen zu digitalen Inhalten | koordinierte Ermittlungen
bezemactie | sweep

sekundäre Kriminalisierung
secundaire deviatie

Direktion Inspektion-Ermittlungen
Directie Inspectie-Opsporingen

Büro Ermittlungen
Bureau Opsporingen

verdeckte Ermittlungen durchführen
geheime onderzoeken uitvoeren | infiltraties uitvoeren

Ermittlungen bei Kontamination anstellen | Kontamination erforschen
besmetting onderzoeken | contaminatie onderzoeken | verontreiniging onderzoeken

Unterstützung bei polizeilichen Ermittlungen leisten
assisteren bij politieonderzoek | helpen bij politieonderzoek

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

27. bekundet erneut seine tiefe Besorgnis darüber, dass die Blasphemie-Gesetze Pakistans, die zur Todesstrafe führen können und die oft zur Rechtfertigung von Zensur, Kriminalisierung, Verfolgung und – in bestimmten Fällen – Mord an Angehörigen politischer und religiöser Minderheiten benutzt werden, missbraucht werden können, wobei von diesem möglichen Missbrauch Menschen aller Religionen in Pakistan betroffen sein können; betont, dass die Weigerung, die Blasphemie-Gesetze zu überarbeiten oder aufzuheben, den Nährboden für die ständige Gefährdungslage von Minderheitengemeinschaften bereitet; fordert die pakistanische Regierung auf, ein Moratorium für die Anwendung dieser Gesetze als ersten Schritt in Richtung ihrer Novellierung oder Aufhebung zu erlassen und Einschüchterungskampagnen, Drohungen und Gewalt gegen Christen, Ahmadiyya-Muslime und andere gefährdete Gruppen gegebenenfalls zum Gegenstand von Ermittlungen und Strafverfolgungsmaßnahmen zu machen;
27. herhaalt zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat de Pakistaanse godslasteringswetten, die de doodstraf als gevolg kunnen hebben en die vaak gebruikt worden als excuus voor het censureren, criminaliseren, vervolgen en soms zelfs vermoorden van leden van politieke of religieuze minderheden, zich lenen voor misbruik waarvan aanhangers van elk geloof in Pakistan het slachtoffer kunnen worden; onderstreept dat de weigering om de godslasteringswetgeving te herzien of in te trekken een voortdurende situatie van kwetsbaarheid creëert voor minderheden; roept de Pakistaanse regering op een moratorium in te voeren op het gebruik van deze wetgeving, als een eerste stap naar de herziening of de intrekking ervan, en de intimidatiecampagnes, de bedreigingen en het geweld jegens christenen, ahmadi's en andere kwetsbare groepen te onderzoeken en de daders indien nodig te vervolgen;

8. bekundet erneut seine tiefe Besorgnis darüber, dass die Blasphemie-Gesetze Pakistans, die zur Todesstrafe führen können und die oft zur Rechtfertigung von Zensur, Kriminalisierung, Verfolgung und – in bestimmten Fällen – Mord an Angehörigen politischer und religiöser Minderheiten benutzt werden, missbraucht werden können, wobei von diesem möglichen Missbrauch Menschen aller Religionen in Pakistan betroffen sein können; betont, dass die Weigerung, die Blasphemie-Gesetze zu überarbeiten oder aufzuheben, den Nährboden für die ständige Gefährdungslage von Minderheitengemeinschaften bereitet; fordert die pakistanische Regierung auf, ein Moratorium für die Anwendung dieser Gesetze als ersten Schritt in Richtung ihrer Novellierung oder Aufhebung zu erlassen und Einschüchterungskampagnen, Drohungen und Gewalt gegen Christen, Ahmadiyya-Muslime und andere gefährdete Gruppen gegebenenfalls zum Gegenstand von Ermittlungen und Strafverfolgungsmaßnahmen zu machen;
8. herhaalt zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat de Pakistaanse godslasteringswetten, die de doodstraf als gevolg kunnen hebben en die vaak gebruikt worden als excuus voor het censureren, criminaliseren, vervolgen en soms zelfs vermoorden van leden van politieke of religieuze, zich lenen voor misbruik waarvan aanhangers van elk geloof in Pakistan het slachtoffer kunnen worden; onderstreept dat de weigering om de godslasteringswetgeving te herzien of in te trekken een voortdurende situatie van kwetsbaarheid creëert voor minderheden; roept de Pakistaanse regering op een moratorium in te voeren op het gebruik van deze wetgeving, als een eerste stap naar de herziening of de intrekking ervan, en de intimidatiecampagnes, de bedreigingen en het geweld jegens christenen, ahmadi's en andere kwetsbare groepen te onderzoeken en indien nodig daartegen te procederen;

begrüßt neue Rechtsvorschriften für das Radio und das Fernsehen, die verschiedene positive Entwicklungen ermöglichen wie etwa die Erhöhung des Anteils (von 25 % auf 50 %), mit dem sich ausländische Unternehmen an türkischen Medienunternehmen beteiligen dürfen; ist jedoch besorgt darüber, dass der Sendebetrieb aus Gründen der nationalen Sicherheit ohne richterliche Anordnung oder richterliche Entscheidung eingestellt werden kann; stellt mit Besorgnis fest, dass Journalisten, die Beweise über Menschenrechtsverletzungen und andere Fragen von öffentlichem Interesse an die Öffentlichkeit bringen, strafrechtlich verfolgt werden, insbesondere wegen „Verletzung der Vertraulichkeit strafrechtlicher Ermittlungen“ gemäß Artikel 285 des türkischen Strafgesetzbuches und wegen „versuchter Beeinflussung der Justiz“ gemäß Artikel 288 des türkischen Strafgesetzbuches; betrachtet die Kriminalisierung von Meinungen als ein wichtiges Hindernis für den Schutz der Menschenrechte in der Türkei und bedauert die unverhältnismäßigen Einschränkungen der freien Meinungsäußerung sowie der Vereinigungs- und Versammlungsfreiheit; fordert die Türkei mit Nachdruck auf, ihren diesbezüglichen internationalen Menschenrechtsverpflichtungen in vollem Umfang nachzukommen, indem sie die einschlägigen Rechtsvorschriften abändert und ihre Polizeikräfte sowie Richter und Staatsanwälte schult;
is ingenomen met nieuwe radio- en tv-wetten die in verschillende positieve ontwikkelingen voorzien, zoals een verhoging van het wettelijke aandeel dat buitenlandse eenheden mogen bezitten in Turkse mediabedrijven (van 25 % naar 50 %), maar uit zijn bezorgdheid over het feit dat uitzendingen uit hoofde van de nationale veiligheid kunnen worden gestopt zonder dat daar een gerechtelijk bevel of vonnis aan te pas komt; constateert bezorgd dat regelmatig wordt overgegaan tot strafrechtelijke vervolging van journalisten die bewijsmateriaal publiceren over schendingen van de mensenrechten of andere onderwerpen van algemeen belang aan de orde stellen, in het bijzonder op grond van artikel 285 van het wetboek van strafrecht over „schending van de vertrouwelijkheid van een strafrechtelijk onderzoek” en artikel 288 over „poging tot beïnvloeding van de rechtspraak”; beschouwt de strafbaarstelling van meningen als een van de grootste obstakels voor de bescherming van de mensenrechten in Turkije en betreurt de buitensporige beperkingen voor de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering; vraagt Turkije de verplichtingen in verband met de mensenrechten in dit opzicht strikt na te leven door de betreffende wetgeving te wijzigen en zijn politie en magistraten te scholen;

9. begrüßt neue Rechtsvorschriften für das Radio und das Fernsehen, die verschiedene positive Entwicklungen ermöglichen wie etwa die Erhöhung des Anteils (von 25% auf 50%), mit dem sich ausländische Unternehmen an türkischen Medienunternehmen beteiligen dürfen; ist jedoch besorgt darüber, dass der Sendebetrieb aus Gründen der nationalen Sicherheit ohne richterliche Anordnung oder richterliche Entscheidung eingestellt werden kann; stellt mit Besorgnis fest, dass Journalisten, die Beweise über Menschenrechtsverletzungen und andere Fragen von öffentlichem Interesse an die Öffentlichkeit bringen, strafrechtlich verfolgt werden, insbesondere wegen „Verletzung der Vertraulichkeit strafrechtlicher Ermittlungen“ gemäß Artikel 285 des türkischen Strafgesetzbuches und wegen „versuchter Beeinflussung der Justiz“ gemäß Artikel 288 des türkischen Strafgesetzbuches; betrachtet die Kriminalisierung von Meinungen als ein wichtiges Hindernis für den Schutz der Menschenrechte in der Türkei und bedauert die unverhältnismäßigen Einschränkungen der freien Meinungsäußerung sowie der Vereinigungs- und Versammlungsfreiheit; fordert die Türkei mit Nachdruck auf, ihren diesbezüglichen internationalen Menschenrechtsverpflichtungen in vollem Umfang nachzukommen, indem sie die einschlägigen Rechtsvorschriften abändert und ihre Polizeikräfte sowie Richter und Staatsanwälte schult;
9. is ingenomen met nieuwe radio- en tv-wetten die in verschillende positieve ontwikkelingen voorzien, zoals een verhoging van het wettelijke aandeel dat buitenlandse eenheden mogen bezitten in Turkse mediabedrijven (van 25% naar 50%), maar uit zijn bezorgdheid over het feit dat uitzendingen uit hoofde van de nationale veiligheid kunnen worden gestopt zonder dat daar een gerechtelijk bevel of vonnis aan te pas komt; constateert bezorgd dat regelmatig wordt overgegaan tot strafrechtelijke vervolging van journalisten die bewijsmateriaal publiceren over schendingen van de mensenrechten of andere onderwerpen van algemeen belang aan de orde stellen, in het bijzonder op grond van artikel 285 van het wetboek van strafrecht over "schending van de vertrouwelijkheid van een strafrechtelijk onderzoek" en artikel 288 over "poging tot beïnvloeding van de rechtspraak"; beschouwt de strafbaarstelling van meningen als een van de grootste obstakels voor de bescherming van de mensenrechten in Turkije en betreurt de buitensporige beperkingen voor de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering; vraagt Turkije de verplichtingen in verband met de mensenrechten in dit opzicht strikt na te leven door de betreffende wetgeving te wijzigen en zijn politie en magistraten te scholen;

9. begrüßt neue Rechtsvorschriften für das Radio und das Fernsehen, die verschiedene positive Entwicklungen ermöglichen wie etwa die Erhöhung des Anteils (von 25% auf 50%), mit dem sich ausländische Unternehmen an türkischen Medienunternehmen beteiligen dürfen; ist jedoch besorgt darüber, dass der Sendebetrieb aus Gründen der nationalen Sicherheit ohne richterliche Anordnung oder richterliche Entscheidung eingestellt werden kann; stellt mit Besorgnis fest, dass Journalisten, die Beweise über Menschenrechtsverletzungen und andere Fragen von öffentlichem Interesse an die Öffentlichkeit bringen, strafrechtlich verfolgt werden, insbesondere wegen „Verletzung der Vertraulichkeit strafrechtlicher Ermittlungen“ gemäß Artikel 285 des türkischen Strafgesetzbuches und wegen „versuchter Beeinflussung der Justiz“ gemäß Artikel 288 des türkischen Strafgesetzbuches; betrachtet die Kriminalisierung von Meinungen als ein wichtiges Hindernis für den Schutz der Menschenrechte in der Türkei und bedauert die unverhältnismäßigen Einschränkungen der freien Meinungsäußerung sowie der Vereinigungs- und Versammlungsfreiheit; fordert die Türkei mit Nachdruck auf, ihren diesbezüglichen internationalen Menschenrechtsverpflichtungen in vollem Umfang nachzukommen, indem sie die einschlägigen Rechtsvorschriften abändert und ihre Polizeikräfte sowie Richter und Staatsanwälte schult;
9. is ingenomen met nieuwe radio- en tv-wetten die in verschillende positieve ontwikkelingen voorzien, zoals een verhoging van het wettelijke aandeel dat buitenlandse eenheden mogen bezitten in Turkse mediabedrijven (van 25% naar 50%), maar uit zijn bezorgdheid over het feit dat uitzendingen uit hoofde van de nationale veiligheid kunnen worden gestopt zonder dat daar een gerechtelijk bevel of vonnis aan te pas komt; constateert bezorgd dat regelmatig wordt overgegaan tot strafrechtelijke vervolging van journalisten die bewijsmateriaal publiceren over schendingen van de mensenrechten of andere onderwerpen van algemeen belang aan de orde stellen, in het bijzonder op grond van artikel 285 van het wetboek van strafrecht over „schending van de vertrouwelijkheid van een strafrechtelijk onderzoek” en artikel 288 over „poging tot beïnvloeding van de rechtspraak”; beschouwt de strafbaarstelling van meningen als een van de grootste obstakels voor de bescherming van de mensenrechten in Turkije en betreurt de buitensporige beperkingen voor de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering; vraagt Turkije de verplichtingen in verband met de mensenrechten in dit opzicht strikt na te leven door de betreffende wetgeving te wijzigen en zijn politie en magistraten te scholen;