Die klagende Partei bemängelt, dass Artikel 10 § 1 Absatz 2 Nrn. 7 und 10 des angefochtenen Dekrets es der Regierung ermögliche, einerseits Massnahmen in Bezug auf das « Lebensprojekt » der Altenheime sowie der Alten- und Pflegeheime zu ergreifen und andererseits Bedingungen bezüglich der Modalitäten der Zusammenarbeit mit dem einen oder anderen Zentrum zur Koordinierung der häuslichen Hilfe und Pflege aufzuerlegen.
De verzoekende partij klaagt aan dat artikel 10, § 1, tweede lid, 7° en 10°, van het bestreden decreet het de Regering mogelijk maakt om maatregelen inzake het « levensproject » van de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen te nemen, enerzijds, en om voorwaarden met betrekking tot de nadere regels van de samenwerking met een coördinatiecentrum voor thuiszorg en -hulp op te leggen, anderzijds.