Folglich besassen die Betroffenen am 1. Januar 2002 keinerlei Garantie in dem in B.16.2 angeführten Sinne, und die angefochtene Bestimmung könnte sie somit nicht verletzen.
Hieruit volgt dat, op 1 januari 2002, de betrokkenen geen enkele waarborg genoten in de zin zoals is aangegeven in B.16.2 en dat de bestreden bepaling daaraan dus geen afbreuk zou kunnen doen.