(1) Hat die zuständige Behörde des Aufnahmemitgliedstaats klare und nachweisliche Gründe zu der Annahme, dass eine in ihrem Hoheitsgebiet im Rahmen des freien Dienstleistungs-verkehrs tätige Wertpa
pierfirma gegen die Verpflichtungen verstößt, die ihr aus den nach
dieser Richtlinie erlassenen Vorschriften erwachsen, oder dass eine Wertpapierfirma mit einer Zweig-niederlassung in ihrem Hoheitsgebiet gegen Verpflichtungen verstößt, die ihr aus den nach
dieser Richtlinie erlassenen Vorschriften erwachsen, die der zust
...[+++]ändigen Behörde des Aufnahme-mitgliedstaats keine Zuständigkeit übertragen, so teilt sie ihre Erkenntnisse der zuständigen Behörde des Herkunftsmitgliedstaats mit.1. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidel
ijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een beleggingsonderneming die op haar grondgebied door middel van het
vrij verrichten van diensten werkzaam
heden uitoefent, de verplichtingen schendt die uit de ter
uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, of dat een beleg
...[+++]gingsonderneming met een bijkantoor op haar grondgebied de verplichtingen schendt die voortvloeien uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen waarbij aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst geen bevoegdheden worden verleend, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.