Traduction de «jahr einer durchschnittlichen inflation » (Allemand → Néerlandais) :

Das ursprüngliche Kriterium des Artikels 1 Absatz 2 Buchstabe a), nämlich 5 Mrd. EUR, entspricht rund 4,3 Mrd. EUR bei einer durchschnittlichen Inflation von jährlich 1,5 % seit 1990.
Zo komt bijvoorbeeld het oorspronkelijke criterium van artikel 1, lid 2, onder a), namelijk 5 miljard EUR, overeen met ongeveer 4,3 miljard EUR nu, als men rekening houdt met een gemiddelde jaarlijkse inflatie van 1,5% sinds 1990.

[4] Basierend auf 600 MW-Kraftwerken und einem Betrieb von 7000 Stunden/Jahr bzw. bei der Windenergie einer durchschnittlichen Turbinenleistung von 4 MW im Jahr 2020 und einem Betrieb von 2300 Stunden/Jahr.
[4] Op basis van de veronderstelling dat elke elektriciteitscentrale die 7000 uur per jaar operationeel is, 600 MW produceert; voor windenergie wordt uitgegaan van een turbine die 2300 uur per jaar operationeel is en in 2020 een gemiddelde capaciteit heeft van 4 MW.

[28] In den Beitrittsländern ist nur ein langsames Wachstum zu verzeichnen bei einer durchschnittlichen Beschäftigungsquote von etwa 58 % im Jahr 2001 (EU: 63,9 %), bei hoher Arbeitslosigkeit (durchschnittlich etwa 13 % im Jahr 2001 gegenüber 7,4 % in der EU), insbesondere hoher Jugendarbeitslosigkeit, bei niedrigem Qualifikationsniveau, Alterung der Erwerbsbevölkerung und regionalen Disparitäten.
[28] De kandidaat-lidstaten zien zich geconfronteerd met een langzame groei van de werkgelegenheid met een gemiddeld werkgelegenheidscijfer van omstreeks 58 % in 2001 (EU: 63,9 %) ; een hoge werkloosheid (gemiddeld ongeveer 13% in 2001 tegenover 7,.4 % in de EU), met name onder jongeren; bij geringe vaardigheidsniveaus; vergrijzing van de beroepsbevolking en regionale verschillen.

Angesichts dessen rechnet die Kommission nun in diesem Jahr mit einer durchschnittlichen Inflation von 3,6 % in der EU und 3,2 % im Euroraum.
Daarom voorspelt de Commissie nu voor dit jaar een gemiddelde inflatie van 3,6% in de EU en 3,2% in het eurogebied.

Folglich dürfte das Wachstum im dritten Jahr in Folge enttäuschend ausfallen: Im Jahr 2003 wird mit einer durchschnittlichen Wachstumsrate von lediglich 1 % im Eurogebiet (1,3 % in der EU) gerechnet.
Dit alles heeft tot gevolg dat er wellicht voor het derde opeenvolgende jaar sprake zal zijn van een teleurstellende groei: in de eurozone zal het gemiddelde groeipercentage in 2003 naar verwachting niet hoger liggen dan 1% (1,3% in de EU).

Jedoch dürften, wenn sich diese Unsicherheiten zerstreuen, die soliden Grundlagen der EU-Wirtschaft ab der zweiten Hälfte des nächsten Jahres ein überdurchschnittliches Potential erlauben, das im Jahr 2004 zu einer durchschnittlichen Wachstumsrate von 2,7 % führt.
Wanneer deze onzekerheden verdwijnen, zullen de gezonde basisvoorwaarden van de Europese economie evenwel een meer dan potentiële groei mogelijk maken vanaf de tweede helft van volgend jaar, zodat in 2004 een gemiddelde groei van 2,7% wordt bereikt.

Der erwartete Rückgang der durchschnittlichen Inflationsrate von 9,2 % im Jahr 2001 auf 5,7 % im Jahr 2003 ist vor allem der erwarteten schrittweisen Senkung der rumänischen Inflationsrate auf einstellige Zahlen zu verdanken, denn Rumänien ist zusammen mit der Türkei der einzige Beitrittskandidat, der noch mit einer hohen Inflation zu kämpfen hat.
De verwachte daling van de gemiddelde inflatie van 9,2% in 2001 tot 5,7% in 2003 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de verwachte geleidelijke vermindering van de inflatie tot minder dan 10% in Roemenië, dat samen met Turkije nog de enige kandidaat-lidstaat met een hoge inflatie is.

* Die Programme VRT TV1, VRT Canvas/Ketnet, VMM-VTM und VMM-Kanaal 2, die zusammen einen Zuschauermarktanteil von 63,7 % im Jahr 1999 und von 66,1 % im Jahr 2000 erzielen, haben 1999 und 2000 durchschnittlich 51,75 % bzw. 53,25 % europäische Werke ausgestrahlt, was einer durchschnittlichen Zunahme von 1,5 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.
De kanalen VRT TV1, VRT Canvas/ Ketnet, VMM-VTM, VMM-Kanaal 2, die gezamenlijk een marktaandeel van 63,7 % in 1999 en 66,1 % in 2000 bezaten, hebben gemiddeld in 1999 en 2000 respectievelijk 51,75 % en 53,25 % van hun zendtijd voor Europese producties bestemd, d.w.z. een gemiddelde stijging met 1,5 procentpunt gedurende de referentieperiode.

Die Programme ORF 1 und ORF 2, die zusammen einen Zuschauermarktanteil von 57,5 % im Jahr 1999 und von 55,6 % im Jahr 2000 erreichen, haben 1999 und 2000 durchschnittlich 56,6 % bzw. 58,8 % europäische Werke ausgestrahlt, was einer durchschnittlichen Zunahme von 2,2 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.
De kanalen ORF 1 en ORF 2, die gezamenlijk een marktaandeel van 57,5 % in 1999 en 55,6 % in 2000 bezaten, hebben gemiddeld in 1999 en 2000 respectievelijk 56,6 % en 58,8 % van hun zendtijd voor Europese producties bestemd, d.w.z. een gemiddelde stijging met 2,2 procentpunten gedurende de referentieperiode.

Dieser Wachstumsverlauf drückt sich in einer durchschnittlichen Schrumpfung des BIP um ½ % im Jahre 1993, gefolgt von einem erneuten Wirtschaftswachstum von 1¼ % im Jahre 1994 aus.
Dit groeipatroon komt tot uiting in een gemiddelde daling van het BBP met 1/2 % in 1993, gevolgd door een hernieuwde toename tot 1 1/4 % in 1994.