Mit der Festlegung der Modalitäten, die ein Verteiler bei der Unterbrechung der Haushaltsgas- und Elektrizitätslieferung für die obengenannten Personen beachten muss, regelt der Regionalgesetzgeber somit jeweils « die Versorgung [.] mit Elektrizität durch Netze, deren Nennspannung höchstens 70.000 Volt beträgt, » und « die öffentliche Gasversorgung » im Sinne von Artikel 6 § 1 VII Absatz 1 a) und b) des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen.
Door de nadere regels te bepalen volgens welke een verdeler, ten aanzien van de voornoemde personen, het huishoudelijk gas- en elektriciteitsverbruik kan onderbreken, regelt de gewestwetgever aldus, respectievelijk, « de distributie [.] van elektriciteit door middel van netten waarvan de nominale spanning lager is dan of gelijk is aan 70.000 volt » en « de openbare gasdistributie », in de zin van artikel 6, § 1, VII, eerste lid, a) en b), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.