Für den kooperierenden ausführenden Hersteller ohne repräsentative Inlandsverkäufe wurde der Normalwert gemäß Artikel 2 Absatz 3 der Grundverordnung rechnerisch ermittelt, indem die VVG-Kosten und eine angemessene Gewinnspanne zu den eigenen Herstellungskosten des Unternehmens für die betroffene Ware hinzugerechnet wurden.
Voor de medewerkende producent/exporteur zonder representatieve binnenlandse verkoop werd de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening berekend door de VAA-kosten en een redelijke winstmarge op te tellen bij de eigen kosten van de onderneming voor de vervaardiging van het betrokken product.