Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "indem fragliche bestimmung erwähnt " (Duits → Nederlands) :

Artikel 1476bis des Zivilgesetzbuches bezweckt, diesen Missbrauch bei der Registrierung des gesetzlichen Zusammenwohnens zu bekämpfen, indem die Absichten der betreffenden Personen geprüft werden, während die fragliche Bestimmung eine Prüfung der tatsächlichen dauerhaften und stabilen Beschaffenheit des Zusammenwohnens im Rahmen der Aufenthaltsregelung bezweckt.

Terwijl artikel 1476bis van het Burgerlijk Wetboek dat misbruik beoogt tegen te gaan op het niveau van de registratie van de wettelijke samenwoning door te peilen naar de intenties van de betrokkenen, beoogt de in het geding zijnde bepaling een onderzoek naar de werkelijke duurzaamheid en de stabiliteit van de samenwoning in het kader van de verblijfsreglementering.


Die fragliche Bestimmung ist Bestandteil des durch den Dekretgeber verfolgten Ziels der Vereinfachung; er wollte die Zahl der Gebiete verringern, indem innerhalb der Hauptgebiete allzu spezifische Unterkategorien von Gebieten abgeschafft wurden.

De in het geding zijnde bepaling ligt in het verlengde van het doel van vereenvoudiging dat wordt nagestreefd door de decreetgever, die het aantal gebieden wilde beperken door, binnen de hoofdgebieden, al te specifieke subcategorieën van gebieden te schrappen.


Indem vorgesehen ist, dass in den Unterrichtseinrichtungen der Gemeinschaft die Inspektion der Religionsunterrichte durch die vom Minister « auf Vorschlag der Oberhäupter der betreffenden Kulte » ernannten Inspektoren gewährleistet wird, beruht die fragliche Bestimmung auf dem Bemühen, die Authentizität des Religionsunterrichts zu gewährleisten, indem es den Oberhäuptern der betreffenden Kulte ermöglicht wird, sich an der Ernennung der Religionsinspektoren zu beteiligen.

Door te bepalen dat, in de onderwijsinrichtingen van de Gemeenschap, de inspectie van de cursussen godsdienst wordt verzekerd door de inspecteurs benoemd door de minister « op voordracht van de hoofden van de betrokken erediensten », gaat de in het geding zijnde bepaling uit van de zorg om de authenticiteit van het godsdienstonderwijs te waarborgen door het de hoofden van de betrokken erediensten mogelijk te maken deel te nemen aan de benoeming van de inspecteurs godsdienst.


Die fragliche Bestimmung kann nämlich so ausgelegt werden, dass ebenso, wie das Oberhaupt des Kultes an der Ernennung des Religionsinspektors beteiligt wird, indem es ihn vorschlägt, es seine Amtsenthebung vorschlagen kann, wenn der betreffende Inspektor nicht mehr imstande wäre, die Authentizität des Religionsunterrichts zu gewährleisten.

De in het geding zijnde bepaling kan immers zo worden geïnterpreteerd dat, net zoals het hoofd van de eredienst tussenkomt in de benoeming van de inspecteur godsdienst door hem voor te dragen, hij zijn afzetting kan voorstellen wanneer de betrokken inspecteur niet meer in staat zou zijn de authenticiteit van het godsdienstonderwijs te waarborgen.


Insofern die fragliche Bestimmung sich an die Regelung anschließt, die in dem durch die fragliche Bestimmung abgeänderten Artikel 7 sowie in Artikel 16 des vorerwähnten Gesetzes vom 16. März 2000 enthalten ist, wodurch den Militäranwärtern, die ein Diplom als Anwärter erhalten, die Rückzahlungsverpflichtung auferlegt wird, und indem darin ein Vorteil b ...[+++]

Doordat de in het geding zijnde bepaling in het verlengde ligt van de regeling vervat in artikel 7, gewijzigd bij de in het geding zijnde bepaling, en artikel 16 van de voormelde wet van 16 maart 2000, die de kandidaat-militair die een diploma van kandidaat behaalt aan de terugbetalingsverplichting onderwerpen, en doordat zij rekening houdt met een voordeel dat het gevolg is van de hervorming van het hoger onderwijs, die het mogelijk maakt de vanaf het eerste jaar behaalde studiepunten te valoriseren zonder te moeten wachten tot een diploma wordt behaald, legt zij aan degenen die vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepal ...[+++]


Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof vernehmen, ob die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, indem Arbeitgeber, die Arbeitnehmer einstellten, die infolge des Konkurses, der Schließung oder der Liquidation eines Unternehmens im Zeitraum vom 1. Februar bis zum 30. Juni 2011 entlassen worden seien, keine Zielgruppenermäßigung in Anspruch nehmen könnten, während einerseits Arbeitgeber, die Arbeitnehmer einstellten, die infolge des Konkurses, der Schließung oder der Liquidation eines Unternehm ...[+++]

De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat de werkgevers die werknemers in dienst nemen die ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming werden ontslagen in de periode van 1 februari tot 30 juni 2011, geen doelgroepvermindering kunnen genieten, terwijl, enerzijds, de werkgevers die werknemers in dienst nemen die ingevolge het faillissement, de sluiting of de vereffening van een onderneming werden ontslagen vanaf 1 juli 2011 en, anderzijds, de werkgevers die werknemers in dienst nemen die ingevolge een her ...[+++]


Die fragliche Bestimmung stellt folglich eine erhebliche Verringerung des Umweltschutzniveaus für die Personen dar, deren Umwelt durch die Erteilung einer Städtebaugenehmigung in Bezug auf Handlungen und Arbeiten in einem Gebiet, auf das die in Artikel 127 § 1 Absatz 1 Nr. 8 des WGBRSEE erwähnte Vorschrift Anwendung findet, beeinträchtigt werden kann.

De in het geding zijnde bepaling houdt bijgevolg een aanzienlijke vermindering in van het beschermingsniveau van een gezond leefmilieu van de personen wier leefmilieu kan worden aangetast door de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning voor handelingen en werken in een gebied waarop het in artikel 127, § 1, eerste lid, 8°, van het WWROSPE beoogde voorschrift van toepassing is.


Indem das Unterscheidungsvermögen des Kindes berücksichtigt wird, um es ihm nicht zu erlauben, eine Vaterschaftsanfechtungsklage vor dem Alter von zwölf Jahren einzureichen, ist die fragliche Bestimmung vereinbar mit Artikel 22bis der Verfassung, in dem ausdrücklich präzisiert wird, dass der Meinung des Kindes « unter Berücksichtigung seines Alters und seines Unterscheidungsvermögens » Rechnung getragen wird.

In zoverre zij het onderscheidingsvermogen van het kind in aanmerking neemt om het niet toe te staan een vordering tot betwisting van vaderschap in te stellen vóór de leeftijd van twaalf jaar, is de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar met artikel 22bis van de Grondwet, dat uitdrukkelijk preciseert dat met de mening van het kind rekening wordt gehouden « in overeenstemming met zijn leeftijd en zijn onderscheidingsvermogen ».


Im Gegensatz zu dem, was die Wallonische Regierung anführt, regelt die fragliche Bestimmung, indem durch sie die finanziellen Verpflichtungen der Gemeinden geändert werden, die ein System der automatisierten Wahl bei den Gemeinde- und Provinzialwahlen vom Oktober 2012 angewandt haben gemäß einem Beschluss, den sie im Oktober 2011 gefasst hatten, nicht die zukünftigen Folgen einer Situation vor ihrem Inkrafttreten, sondern durch sie werden die Folgen einer Handlung, die endgültig zum Zeitpunkt ihres Inkrafttretens, nämlich am 1. Januar 2013, abgeschlossen war, geändert.

In tegenstelling tot wat de Waalse Regering aanvoert, regelt de in het geding zijnde bepaling, door de financiële verplichtingen te wijzigen van de gemeenten die gebruik hebben gemaakt van een systeem van geautomatiseerde stemming voor de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van oktober 2012, overeenkomstig een beslissing die zij hadden genomen in oktober 2011, niet de toekomstige gevolgen van een situatie vóór de inwerkingtreding ervan, maar wijzigt zij de gevolgen van een handeling die definitief voltrokken is op het ogenbli ...[+++]


Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten A. Alen und J. Spreutels, und den Richtern E. De Groot, L. Lavrysen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul und T. Giet, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 8. Dezember 2014 in Sachen der « Untill » PGmbH gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 23. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Antwerpen, Abteilung Antwerpen, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 198 § 1 Nr. 10 des EStGB 1992 in Verbindung mit Artikel 307 § 1 Absatz ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 8 december 2014 in zake de bvba « Untill » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 december 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 198, § ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'indem fragliche bestimmung erwähnt' ->

Date index: 2022-07-25
w