(1) Abweichend von Artikel 2 Absatz 3 und Artikel 4 Absatz 1 können die Mitgliedstaaten statt der Kontrolle der zuständigen Behörde im Hinblick auf das Entbeinen der Hinterviertel angemessene Kontrollmaßnahmen vorsehen, insbesondere daß
1. In afwijking van artikel 2, lid 3, en van artikel 4, lid 1, mogen de Lid-Staten, in plaats van de controle van de bevoegde instantie voor het uitbenen van de achtervoeten, voorzien in gepaste controlemaatregelen en met name dat: