(2) Heimtiere der in Anhang I Teil B genannten Arten werden unter Berücksichtigung der Besonderheiten jeder Tierart so gekennzeichnet oder beschrieben, dass sich das Heimtier dem entsprechenden Ausweis zuordnen lässt.
2. Gezelschapsdieren van de in deel B van bijlage I vermelde soorten worden gemerkt of beschreven, waarbij zodanig met de specifieke kenmerken van elke soort rekening wordt gehouden dat een verband wordt gelegd tussen het gezelschapsdier en zijn identificatiedocument.