(2) Hat die Kommission einen Durchführungsrechtsakt über die Gleichwertigkeit mit einem Drittland gemäß Absatz 1 dieses Artikels erlassen, so gelten die Pflichten nach Artikel 4 der Gegenparteien, die ein Geschäft im Rahmen dieser Verordnung abschließen, als erfüllt, wenn mindestens eine von ihnen in dem betreffenden Drittland niedergelassen ist und die Gegenparteien die einschlägigen Pflichten des betreffenden Drittlands im Zusammenhang mit diesem Geschäft erfüllt haben.
2. Wanneer de Commissie ten aanzien van een derde land een uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft vastgesteld, worden tegenpartijen die een onder deze verordening vallende transactie sluiten, geacht de in artikel 4 neergelegde voorschriften te hebben vervuld indien ten minste één van de tegenpartijen in dat derde land is gevestigd en de tegenpartijen de betreffende verplichtingen van dat derde land met betrekking tot die transactie hebben vervuld.