Der Gerichtshof entscheidet daher, dass die Niederlassungsfreiheit beim gegenwärtigen Stand des Gemeinschaftsrechts einen Mitgliedstaat nicht daran hindert, es einer nach seinem Recht gegründeten Gesellschaft zu verwehren, ihren Sitz unter Beibehaltung ihrer Eigenschaft als Gesellschaft des Rechts dieses Staates in einen anderen Mitgliedstaat zu verlegen.
Het Hof oordeelt dus dat de vrijheid van vestiging zich er bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht niet tegen verzet dat een lidstaat een krachtens zijn nationale recht opgerichte vennootschap kan beletten om haar zetel naar een andere lidstaat te verplaatsten met behoud van haar hoedanigheid van vennootschap volgens het recht van die lidstaat.
