Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "gerichtshof einer urteilsverkündung hätte " (Duits → Nederlands) :

In jener Rechtssache hatte der Gerichtshof zu klären, welche Folgen es hat, dass die (deutsche) ersuchende Behörde Herrn Kyrian, einem in der Tschechischen Republik wohnhaften tschechischen Staatsangehörigen Dokumente in einer Sprache übermittelt hatte, die Herr Kyrian nicht verstand.

In die zaak werd het Hof gevraagd wat de gevolgen zijn van het nalaten door de (Duitse) verzoekende autoriteit, aan Kyrian, een Tsjechisch onderdaan in Tsjechië, documenten te verstrekken in een taal die Kyrian begreep.


Im Falle von Zweifel hinsichtlich der Auslegung oder Gültigkeit einer Bestimmung des Unionsrechts, die für die Lösung einer vor diesem Gericht anhängigen Streitsache erheblich ist, muss dieses Gericht eine Vorabentscheidungsfrage an den Gerichtshof der Europäischen Union richten, auch von Amts wegen, ohne dass eine der Parteien dies beantragt hätte.

Wanneer er twijfel is over de interpretatie of de geldigheid van een bepaling van het Unierecht die van belang is voor de oplossing van een voor een dergelijk rechtscollege hangend geschil, dient dat rechtscollege, zelfs ambtshalve zonder dat een van de partijen daarom heeft gevraagd, het Hof van Justitie prejudicieel te ondervragen.


Aus den Darlegungen des Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof sodann gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 180 Nr. 1 des EStGB 1992, der durch den angefochtenen Artikel 86 Nr. 1 des Programmgesetzes vom 10. August 2015 wieder aufgenommen wurde, mit Artikel 143 § 1 der Verfassung zu befinden, insofern die föderale Angelegenheit, die die angefochtene Bestimmung regele, derart mit der Angelegenheit verwickelt sei, die durch Artikel 6 § 1 VIII Absatz 1 Nr. 8 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen den Regionen zugewiesen worden sei, dass diese Bestimmung nur nach ...[+++]

Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat het Hof vervolgens wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid, met artikel 143, § 1, van de Grondwet, van artikel 180, 1°, van het WIB 1992, hersteld bij het bestreden artikel 86, 1°, van de programmawet van 10 augustus 2015, in zoverre de federale aangelegenheid die de bestreden bepaling regelt, dermate met de bij artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen aan de gewesten toegewezen aangelegenheid verweven zou zijn dat die bepaling slechts na voorafgaand overleg met de gewesten had kunnen worden aangenomen.


Am 22. Juni 2010 stellte der Europäische Gerichtshof in einem Grundsatzurteil[5] klar, dass Artikel 67 Absatz 2 AEUV sowie die Artikel 20 und 21 des Schengener Grenzkodex einer nationalen Regelung entgegenstehen, die es den Polizeibehörden des betreffenden Mitgliedstaats gestattet, in einem 20 km breiten Streifen entlang der Binnengrenzen die Identität einer Person zu kontrollieren, um festzustellen, ob sie die gesetzliche Verpflichtung zum Besitz und zum Mitführen von Ausweispapieren und Bescheinigungen eingehalten hat, ohne dass ih ...[+++]

Op 22 juni 2010 heeft het Europees Hof van Justitie in een richtinggevend vonnis[5] verduidelijkt dat een nationale wettelijke regeling waarbij aan de politieautoriteiten van een lidstaat de bevoegdheid wordt verleend om uitsluitend binnen een twintig kilometer diep gebied langs een binnengrens de identiteit van eenieder te controleren, ongeacht het gedrag van de betrokkene en los van specifieke omstandigheden waarvan een risico op aantasting van de openbare orde uitgaat, ten einde de naleving van de verplichtingen ter zake van het houden en het dragen van de bij wet voorziene titels en documenten te verifiëren, zonder dat die regeling i ...[+++]


Aus der Antwort des Europäischen Gerichtshofes auf die vierte bis sechste Frage des Verfassungsgerichtshofes ist hervorgegangen, dass die fragliche Ermächtigung des Königs zumindest als eine Absicht zur Einführung einer neuen Maßnahme betrachtet werden musste, die, um Artikel 108 Absatz 3 des AEUV zu entsprechen, « rechtzeitig » bei der Europäischen Kommission hätte gemeldet werden müssen, damit diese hätte beurteilen können, ob di ...[+++]

Uit het antwoord van het Hof van Justitie op de vierde tot en met zesde vraag van het Hof is gebleken dat de in het geding zijnde machtiging aan de Koning minstens moest worden beschouwd als een voornemen tot invoering van een nieuwe maatregel die, om in overeenstemming te zijn met artikel 108, lid 3, van het VWEU « tijdig » had moeten worden aangemeld bij de Europese Commissie, opdat die had kunnen beoordelen of de maatregel als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van dat Verdrag diende te worden aangemerkt en, zo ja, of een dergelijke staatssteun in het licht van artikel 107, lid 3, van dat Verdrag als verenigbaar met de inte ...[+++]


Die allgemeine Reform des Verfahrens beruhte auf dem Bemühen des Gesetzgebers, es effizienter und transparenter zu gestalten und der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte zu entsprechen, der geurteilt hatte, dass das Verfahren vor einem Notar bezüglich der Auseinandersetzung und Verteilung die Rechte, die in Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention festgelegt sind, gewährleisten muss und so geregelt werden muss, dass es innerhalb einer ...[+++]

De algehele hervorming van de procedure was ingegeven door de bekommernis van de wetgever om deze meer efficiënt en transparant te maken en om tegemoet te komen aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat heeft geoordeeld dat de procedure voor een notaris inzake vereffening en verdeling de rechten vervat in artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens moet waarborgen en zo moet worden geregeld dat zij binnen een redelijke termijn kan worden afgewikkeld (EHRM, 28 november 2000, Siegel t. Frankrijk, §§ 38 en 44; 23 september 2003, Dumas t. Frankrijk, §§ 36 en 41).


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 18. April 2016 in Sachen B.L. gegen das Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung, dessen Ausfertigung am 26. April 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Huy, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: - « Verstößt Artikel 2 Nr. 7 des Gesetzes vom 31. März 2010 [über die Vergütung von Schäden infolge von Gesundheitspflegeleistungen] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er einen anormalen Schaden als Schaden, der unter Berücksichtigung des ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 april 2016 in zake B.L. tegen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 april 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Hoei, de volgende prejudiciële vragen gesteld : - « Schendt artikel 2, 7°, van de wet van 31 maart 2010 [betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het abnormale schade definieert als schade die zich ...[+++]


Der Gerichtshof ist nicht dafür zuständig, eine Bestimmung, die die Zuständigkeitsverteilung zwischen der gesetzgebenden Gewalt und der ausführenden Gewalt regelt, zu tadeln, es sei denn, diese Bestimmung würde gegen die Regeln der Zuständigkeitsverteilung zwischen Staat, Regionen und Gemeinschaften verstoßen oder der Gesetzgeber hätte einer Kategorie von Personen das Auftreten einer demokratisch gewählten Versammlung, wie ausdrücklich in der Verfassung vorgesehen, versagt.

Het Hof is niet bevoegd om een bepaling af te keuren die de bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende macht en de uitvoerende macht regelt, tenzij die bepaling indruist tegen de regels inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten of tenzij de wetgever een categorie van personen het optreden van een democratisch verkozen vergadering, waarin de Grondwet uitdrukkelijk voorziet, ontzegt.


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 23 und 27 der Verfassung und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, verstoße, dahin ausgelegt, dass diese Bestimmung dem entgegenstehe, dass einer juristischen Person, die zur Vertretung eines kollektiven Interesses - etwa der Schutz der Umwelt oder bestimmter Bestandteile davon - gegründet worden sei und im Rechtsverkeh ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 23 en 27 van de Grondwet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat die bepaling zich ertegen verzet dat aan een rechtspersoon die is opgericht en in het rechtsverkeer optreedt ter verdediging van een collectief belang, zoals de bescherming van het leefmilieu of bepaalde bestanddelen ervan, een morele schadevergoeding wegens aantasting van het collectief belang waarvoor hij is opgericht wordt toegekend die verder ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 22. Oktober 2014 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen P.M. und L. D.V., dessen Ausfertigung am 4. November 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Korrektionalgericht Ostflandern, Abteilung Gent, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfas ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 22 oktober 2014 in zake het openbaar ministerie tegen P.M. en L. D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2014, heeft de Correctionele Rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met de artikelen 23 en 27 van de Grondwet en artikel 1 van het Aanvullend Protocol van het Europ ...[+++]


w