Wenn es noch einer weiteren Rechtfertigung bedürfte, würde der Hinweis auf die Allgemeine Erklärung der Menschenrechte von 1949 genügen; in Artikel 22 der Erklärung heißt es wie folgt: "Jeder Mensch hat als Mitglied der Gesellschaft Recht auf soziale Sicherheit; er hat Anspruch darauf, .in den Genuß der für seine Würde und die freie Entwicklung seiner Persönlichkeit unentbehrlichen wirtschaftlichen, sozialen und kulturellen Rechte zu gelangen".
Wie daar nog aan zou twijfelen, kunnen wij verwijzen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, en met name naar artikel 22 daarvan: "Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en mag er aanspraak op maken dat (...) de economische, sociale en culturele rechten die onmisbaar zijn voor de waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden".