(1) Overwegende dat de euro met ingang van 1 januari 1999 de munteenheid van de deelnemende lidstaten wordt; d
at de euro tegen de omrekeningskoersen de munteenheden van de deelnemende lidstaten zal vervangen; dat tijdens de overgangsperiode in euro uitgedrukte monetaire en financiële instrumenten maar nog geen muntstukken en bankbiljetten beschikbaar zullen zijn; dat de nationale valutaeenheden ondereenheden van de euro tegen de omrekeningskoersen zullen zijn; dat overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (1), de omrekenin
...[+++]gskoersen voor omrekening van de euro-eenheid naar de nationale munteenheden en omgekeerd zullen worden gebruikt;