Im Zeitraum 2007-2009 lag der von Frostern, Fisch- und Tintenfischfängern in Anspruch genommene Anteil an verfügbaren Lizenzen bei 45 %, bei Garnelenfängern waren es 36 %, bei Thunfischfängern mit Angeln 76 % und bei Thunfisch-Ringwadenfängern 83 % (keine Lizenzen für Oberflächen-Langleiner), wobei vor allem die Grundfischfangmöglichkeiten wenig genutzt wurden.
In de periode 2007-2009 was het percentage beschikbare vergunningen dat werd verleend 45% voor de mogelijkheden met vriestrawlers voor de visvangst en de vangst van koppotigen, 36% voor garnalen, 76% voor tonijnvisserij met de hengel en 83% voor tonijnvisserij met de zegen (er werden geen vergunningen voor vaartuigen voor visserij met de drijvende beug verleend), terwijl met name de visserijmogelijkheden voor demersale vissen slecht werden benut.