Artikel 3 Nr. 6 des Gesetzes vom 26. Mai 2002, der besagt, dass das Recht von der Bedingung abhängt, dass die betreffende Person « ihre Rechte auf Leistungen, in deren Genuss sie aufgrund von belgischen oder ausländischen sozialen Rechtsvorschriften kommen kann, geltend [gemacht hat] », legt im übrigen den Residualcharakter des Rechts auf soziale Eingliederung fest.
Artikel 3, 6, van de wet van 26 mei 2002, dat bepaalt dat het recht afhankelijk is van de voorwaarde dat de betrokkene « zijn rechten [heeft] laten gelden op uitkeringen die hij kan genieten krachtens de Belgische of buitenlandse sociale wetgeving », stelt overigens het residuaire karakter van het recht op maatschappelijke integratie vast.