(5) Der in Absatz 4 Unterabsatz 1 genannte begrenzte Zeitraum endet am 31. Dezember 2020 oder an dem Datum, an dem gemäß Absatz 2 das Aufsichtssystem dieses Drittlands als gleichwertig mit dem in Titel I beschriebenen System befunden wurde, je nachdem, welches der frühere Zeitpunkt ist.
5. De in de eerste alinea van lid 4 bedoelde termijn verstrijkt op 31 december 2020 of, indien dit eerder het geval is, op de datum waarop de toezichtregeling van dat derde land overeenkomstig lid 2 wordt geacht gelijkwaardig te zijn aan de in titel I omschreven regeling.