Vertaling van " beihilfen zugunsten großer investitionen " (Duits → Nederlands) :

In den ärmsten Gebieten (d. h. Regionen mit einem Pro-Kopf-BIP von weniger als 75 % des EU-Durchschnitts) sind nach den Leitlinien weiterhin auch Beihilfen für andere Investitionen großer Unternehmen zulässig.
In de armste regio’s (regio’s met een bbp dat lager ligt dan 75 % van het gemiddelde in de EU) mag volgens de richtlijnen ook steun blijven worden gegeven aan andere soorten investeringen door grote ondernemingen.

22. JULI 2016 - Ministerialerlaß zur Verlängerung der regionalen Beihilferegelung zugunsten der Züchter für die Verarbeitung oder Vermarktung von Erzeugnissen aus ihrem Betrieb und zugunsten der Milcherzeuger für die Verarbeitung und Vermarktung der Milcherzeugnisse Der Minister für Landwirtschaft, Aufgrund der Verordnung (EG) Nr. 1407/2013 der Kommission vom 18. Dezember 2013 über die Anwendung der Artikel 107 und 108 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union auf De-minimis-Beihilfen; Aufgrund der Verordnung (EG) Nr. 1408/2013 der Kommission vom 18. Dezember 2013 über die Anwendung der Artikel 107 und 108 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union auf De-minimis-Beihilfen im Agrarsektor; Aufgrund des Wallonischen Gesetzbuches über die Landwirtschaft, Artikel D.241, D.242, D.243, D.245 bis D.247; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 19. Dezember 2008 über die Investitionen im Agrarsektor, abgeändert durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 24. September 2009, Artikel 76ter und 76quater; Aufgrund des Ministerialerlasses vom 11. November 2009 über die regionalen Beihilfen zugunsten der Milcherzeuger für die Verarbeitung und Vermarktung der Milcherzeugnisse, abgeändert durch den Ministerialerlass vom 31. Juli 2011, den Ministerialerlass vom 16. Januar 2014 und den Ministerialerlass vom 27. August 2015; Aufgrund des Ministerialerlasses vom 31. Juli 2011 zur Einführung einer regionalen Beihilfe zugunsten der Züchter für die Verarbeitung oder Vermarktung von Erzeugnissen aus ihrem Betrieb, abgeändert durch den Ministerialerlass vom 16. Januar 2014 und den Ministerialerlass vom 27. August 2015; Aufgrund des am 29. Juni 2016 abgegebenen günstigen Gutachtens der Finanzinspektion; Aufgrund des am 21. Juli 2016 abgegebenen Gutachtens des Ministers für Haushalt; Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere Artikel 3 § 1; Aufgrund der Dringlichkeit; In der Erw ...
22 JULI 2016. - Ministerieel besluit tot verlenging van de regeling inzake tegemoetkoming van het Gewest ten gunste van de fokkers voor de verwerking of de afzet van producten uit hun bedrijf en ten gunste van melkproducenten voor de verwerking en de afzet van zuivelproducten De Minister van Landbouw, Gelet op Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de uitvoering van de artikelen 107 en 108 van het EG-Verdrag inzake de de minimis-regeling; Gelet op Verordening (EG) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de uitvoering van de artikelen 107 en 108 van het EG-Verdrag inzake de de minimis-regeling in de landbouwsector; Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D.241, D.242, D.243, D.245 tot D.247; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 voor de investeringen in de landbouwsector, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2009, inzonderheid op de artikelen 76ter en 76quater; Gelet op het ministerieel besluit van 11 november 2009 betreffende de gewestelijke steunverlening aan de melkproducenten voor de verwerking en de afzet van melkproducten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 31 juli 2011, bij het ministerieel besluit van 16 januari 2014 en bij het ministerieel besluit van 27 augustus 2015; Gelet op het ministerieel besluit van 31 juli 2011 tot invoering van een tegemoetkoming van het Gewest ten gunste van de fokkers voor de verwerking of de afzet van producten uit hun bedrijf, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 januari 2014 en bij het ministerieel besluit van 27 augustus 2015; Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 juni 2016; Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 21 juli 2016; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de de-minimis-steunreg ...

63. ist der Ansicht, dass die beträchtlichen Unterschiede zwischen den Mitgliedstaaten bei der Nutzung staatlicher Beihilfen im Finanzsektor in den letzten Jahren zu Wettbewerbsverzerrungen in diesem Sektor führen können; fordert die Kommission auf, die Vorschriften und Verfahren, gemäß denen staatliche Beihilfen im Finanzsektor genehmigt werden können, zu präzisieren; ist der Ansicht, dass spätestens mit der Vollendung der Bankenunion, die staatlichen Beihilfen für den Bankensektor zurückgeführt werden müssen, wobei die Regulierung eine Verzerrung zugunsten großer Banken vermeiden und für eine ausreichende Versorgung von KMU mit Krediten sorgen sollte;
63. is van mening dat de aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten in het gebruik van staatssteun aan de financiële sector gedurende de afgelopen jaren in potentie een concurrentieverstorende werking in deze sector kunnen hebben; verzoekt de Commissie om verduidelijking van de regels en procedures op basis waarvan staatssteun aan de financiële sector kan worden goedgekeurd; is van mening dat uiterlijk bij de voltooiing van de bankenunie de staatssteun aan de bankensector moet worden afgebouwd, waarbij erop moet worden toegezien dat de regulering de concurrentie niet ten gunste van de grote banken verstoort en dat er voldoende krediet voor kmo's beschikbaar is;

41. ist der Auffassung, dass jede Energiequelle mit geringen CO2-Emissionen, die zur Versorgungssicherheit in der Union beitragen kann, berücksichtigt und unter vollständiger Erfüllung der Ziele zur Senkung der CO2-Emissionen und der EU-Ziele für 2030 erschlossen werden muss, weil es das für Europa vorgegebene Zwei-Grad-Ziel zu erreichen und das Umweltschutz- und das Wettbewerbsrecht der Union einzuhalten gilt; fordert die Kommission auf, die Durchführung der Richtlinie 2009/28/EG und speziell der Bestimmung in Artikel 13 Absatz 4 zu bewerten, wonach die Mitgliedstaaten vorschreiben müssen, dass in neuen Gebäuden und in bestehenden Gebäuden, an denen größere Renovierungsarbeiten vorgenommen werden, ein Mindestmaß an Energie aus erneuerbaren Quellen genutzt wird; ist der Auffassung, dass Subventionen für konventionelle Energiequellen und die Nichteinberechnung externer Faktoren den Markt verzerren, und fordert deswegen die Kommission auf, für gleiche Wettbewerbsbedingungen zu sorgen und Leistungsstandards in Bezug auf CO2-Emissionen und auf Energie für neue und bestehende Kohle- und Atomkraftwerke festzulegen, um ein deutliches Signal zugunsten nachhaltiger Investitionen und für den schrittweisen Ausstieg aus den umweltbelastendsten und gefährlichsten Arten der Stromerzeugung zu setzen;
41. is van mening dat iedere koolstofarme energiebron die kan bijdragen tot de energiezekerheid van de Unie, in aanmerking moet worden genomen en moet worden ontwikkeld met volledige inachtneming van de EU-doelstellingen voor het koolstofarm maken van de economie en de streefcijfers voor 2030 om de Europese klimaatdoelstelling van twee graden te halen, alsook van het milieu- en mededingingsbeleid van de EU; verzoekt de Commissie om een beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG, en met name de bepaling van artikel 13, lid 4, die de lidstaten de mogelijkheid biedt om te eisen dat in nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen worden gebruikt; is van mening dat subsidies voor conventionele bronnen en de niet-internalisering van externe kosten de markt verstoren en verzoekt de Commissie derhalve te zorgen voor een gelijk speelveld en om prestatienormen voor CO2-uitstoot in te voeren, samen met normen inzake energieprestaties voor nieuwe en bestaande kolen- en kerncentrales, om een duidelijk investeringssignaal af te geven voor duurzame investeringen, alsook voor de geleidelijke afschaffing van de meest verontreinigende en gevaarlijke vormen van elektriciteitsopwekking;

45. betrachtet eine neue Strategie für Wachstum und Beschäftigung als zentralen Faktor für tragfähige öffentliche Finanzen in der Europäischen Union; ist der Auffassung, dass die Europäische Union eine Modernisierung ihrer Wirtschaft und insbesondere ihrer industriellen Basis benötigt; fordert eine Neuverteilung von Mitteln im Gemeinschaftshaushalt sowie in den Haushalten der Mitgliedstaaten zugunsten größerer Investitionen in Forschung und Innovation; weist darauf hin, dass die neue Europa 2020-Strategie verbindliche Rechtsinstrumente benötigt, um zu einem Erfolg zu werden;
45. beschouwt een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie als een belangrijke bijdrage tot houdbare overheidsfinanciën in de Europese Unie; is van mening dat de Europese Unie haar economie en met name haar industriebasis moet moderniseren; roept op tot een reallocatie van de financiering in de EU en in de begrotingen van de lidstaten, naar meer investeringen voor onderzoek en innovatie; wijst erop dat de nieuwe Europa 2020-strategie bindende instrumenten nodig heeft om te slagen;

Beihilfen in Höhe von 50 % zugunsten benachteiligter Gebiete oder von Gebieten gemäß Artikel 36 Buchstabe a Ziffern i, ii und iii der Verordnung (EG) Nr. 1698/2005 und Beihilfen in Höhe von 40 % der förderfähigen Investitionen in anderen Gebieten zur Deckung zusätzlicher Kosten von Investitionen zur Umsetzung der Richtlinie 91/676/EWG werden als mit Artikel 87 Absatz 3 Buchstabe c des Vertrags vereinbar erklärt, soweit sie gemäß der Verordnung (EG) Nr. 1698/2005 förderfähig sind.
Steun voor extra investeringskosten in verband met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 91/676/EEG ten bedrage van 50 % van de subsidiabele investeringen in probleemgebieden of in de in artikel 36, onder a), punten i), ii) en iii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde gebieden, en ten bedrage van 40 % van de subsidiabele investeringen in andere gebieden, wordt als verenigbaar met artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag aangemerkt, voor zover daarvoor steun wordt verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

2. Regionale Investitionsbeihilfen zugunsten großer Investitionsvorhaben sind bei der Kommission anzumelden, wenn der Gesamtförderbetrag aus sämtlichen Quellen 75 % des Beihilfehöchstbetrags überschreitet, den eine Investition mit beihilfefähigen Kosten in Höhe von 100 Mio. EUR erhalten könnte, würde die zum Bewilligungszeitpunkt geltende, in der genehmigten Fördergebietskarte festgelegte Regel-Obergrenze für Beihilfen zugunsten großer Unternehmen zugrunde gelegt.
2. Regionale investeringssteun voor grote investeringsprojecten moet bij de Commissie worden aangemeld indien het totale bedrag aan steun uit alle bronnen meer dan 75 % bedraagt van het maximale bedrag aan steun dat een investering met in aanmerking komende kosten van 100 miljoen EUR kan ontvangen, waarbij de standaardsteundrempel wordt toegepast die volgens de goedgekeurde regionale steunkaart op het tijdstip van de steunverlening voor grote ondernemingen geldt.

(4) Die Obergrenze gemäß Absatz 3 kann bei Beihilfen für kleine Unternehmen um 20 Prozentpunkte und bei Beihilfen für mittlere Unternehmen um 10 Prozentpunkte heraufgesetzt werden; Beihilfen zugunsten großer Investitionsvorhaben sowie Regionalbeihilfen für den Verkehrssektor sind hiervon ausgenommen.
4. Behalve voor steun ten behoeve van grote investeringsprojecten en regionale steun voor de vervoersector, mogen de in lid 3 bedoelde drempels worden verhoogd met 20 procentpunt voor steun aan kleine ondernemingen en met 10 procentpunt voor steun aan middelgrote ondernemingen.