(1) Die Mitgliedstaaten erstellen auf der Grundlage der nach Artikel 8 Absatz 1 vorgenommenen Anfangsbewertung unter Bezugnahme auf die gemäß Artikel 10 festgelegten Umweltziele und gestützt auf die indikativen Listen in Anhang III sowie auf die Liste in Anhang V koordinierte Überwachungsprogramme für die laufende Bewertung des Umweltzustands ihrer Meeresgewässer und führen sie durch.
1. Op basis van de initiële beoordeling overeenkomstig artikel 8, lid 1, zorgen de lidstaten voor de vaststelling en uitvoering van gecoördineerde monitoringprogramma’s voor de voortgaande beoordeling van de milieutoestand van hun mariene wateren op basis van de in bijlage III opgenomen indicatieve lijst van elementen en op basis van de in bijlage V opgenomen lijst en in het licht van de overeenkomstig artikel 10 vastgestelde milieudoelen.