Traduction de «fällt präjudizielle » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

öffentlich-rechtliche Körperschaft,deren Tätigkeit unter das Privatrecht fällt
publiekrechtelijk lichaam dat privaatrechtelijk werkzaam is

strafbare Handlung, die unter eine Amnestie fällt
strafbaar feit dat onder amnestie valt

strafbare Handlung,die unter eine Amnestie fällt
strafbaar feit dat onder een amnestie valt

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Am 24. März 2011 haben die referierenden Richter P. Nihoul und E. De Groot in Anwendung von Artikel 71 Absatz 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof den Vorsitzenden davon in Kenntnis gesetzt, dass sie dazu veranlasst werden könnten, dem in beschränkter Kammer tagenden Hof vorzuschlagen, ein Urteil zu verkünden, in dem festgestellt wird, dass die präjudizielle Frage offensichtlich nicht in die Zuständigkeit des Hofes fällt.
Op 24 maart 2011 hebben de rechters-verslaggevers P. Nihoul en E. De Groot, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.

Am 26. Februar 2009 haben die referierenden Richter T. Merckx-Van Goey und P. Martens in Anwendung von Artikel 71 Absatz 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 den Vorsitzenden davon in Kenntnis gesetzt, dass sie dazu veranlasst werden könnten, dem in beschränkter Kammer tagenden Hof vorzuschlagen, ein Urteil zu verkünden, in dem festgestellt wird, dass die präjudizielle Frage offensichtlich nicht in die Zuständigkeit des Hofes fällt.
Op 26 februari 2009 hebben de rechters-verslaggevers T. Merckx-Van Goey en P. Martens, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij vastgesteld wordt dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.

Der Hof beantwortet im besagten Urteil die präjudizielle Frage dahingehend ausgelegt, dass die betreffende Entschädigung in Ausführung eines Einzelversicherungsvertrags als Entschädigung für Arbeitsunfähigkeit geleistet worden ist und sich auf die berufliche Tätigkeit des Entschädigungsberechtigten bezieht, so dass sie in den Anwendungsbereich von Artikel 34 § 1 Nr. 1 des EStGB 1992 fällt, und nicht von Artikel 38 § 1 Nr. 8 desselben Gesetzbuches.
Het Hof beantwoordt in dat arrest de prejudiciële vraag in de interpretatie dat de in het geding zijnde vergoeding is uitgekeerd ter uitvoering van een individuele verzekeringsovereenkomst tot herstel van een arbeidsongeschiktheid en dat zij betrekking heeft op de beroepsactiviteit van de begunstigde ervan, zodat zij binnen het toepassingsgebied valt van artikel 34, § 1, 1°, van het WIB 1992, en niet van artikel 38, § 1, 8°, van hetzelfde Wetboek.

Die präjudizielle Frage fällt nicht in die Zuständigkeit des Hofes.
De prejudiciële vraag behoort niet tot de bevoegdheid van het Hof.

Die präjudizielle Frage in der Rechtssache Nr. 2209 und die erste präjudizielle Frage in der Rechtssache Nr. 2294 beziehen sich auf die Vereinbarkeit der Artikel 205 ff. von Kapitel XXII des allgemeinen Zoll- und Akzisengesetzes (AZAG) mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern, im Gegensatz zum gemeinen Strafprozessrecht, bezüglich der Zoll- und Akzisenangelegenheiten die Strafverfolgung und das Strafverfahren im allgemeinen, die chemische Laboruntersuchung, die technische Untersuchung und die Untersuchung der Buchhaltung im besonderen dem « Beschuldigten in seinem Verhältnis zur Verwaltung » nicht die Garantien der Unabhängigkeit und Unparteilichkeit böten, da die Zoll- und Akzisenverwaltung auftrete als « die Instanz, die neben den Ermittlungen auch einseitig, nicht im kontradiktorischen Verfahren, die.Untersuchung.führt, mit deren Ergebnissen die Beschuldigung steht oder fällt ».
De prejudiciële vraag in de zaak nr. 2209 en de eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 2294 betreffen de bestaanbaarheid van de artikelen 205 en volgende van hoofdstuk XXII van de algemene wet inzake douane en accijnzen (A.W.D.A) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, omdat de strafvordering en de strafrechtspleging in het algemeen, het scheikundig labo-onderzoek, het technisch onderzoek en het boekhoudkundig onderzoek in het bijzonder, inzake douane en accijnzen, in tegenstelling tot in het gemeen strafprocesrecht, aan de « verdachte-geadministreerde » niet de waarborgen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid zouden bieden, omdat de Administratie der douane en accijnzen optreedt als « diegene die naast de opsporing, ook eenzijdig, niet tegensprekelijk, het.onderzoek voert, waarvan de resultaten van aard zijn dat de tenlastelegging staat of valt ».