Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «frist 90 tagen dahin ausgelegt » (Allemand → Néerlandais) :

Verstößt Artikel 257 § 2 Nr. 3 des EStGB gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung, wenn die in Artikel 15 des EStGB vorgesehene Frist von 90 Tagen dahin ausgelegt wird, dass immer die Rede sein soll von ganzen Tagen der Unproduktivität, ohne dass akzeptiert wird, dass sich das Kriterium der ' 90 Tage ' ebenfalls auf eine Unproduktivität während eines Viertels der normalen Produktivität auf Jahresbasis beziehen kann?

Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet wanneer de termijn van 90 dagen zoals voorzien in artikel 15 WIB zo geïnterpreteerd wordt dat er steeds sprake moet zijn van de gehele dagen improductiviteit, zonder te aanvaarden dat het ' 90-dagen ' criterium ook betrekking kan hebben op een improductiviteit gedurende één vierde van de normale productiviteit op jaarbasis ?


« Verstößt Artikel 28 des Geschäftsmietgesetzes, dahin ausgelegt, dass er keine Anwendung findet auf die Klage auf Zahlung der Entschädigung gemäß Artikel 3 § 2 Absatz 4 des Wohnungsmietgesetzes, die der Vermieter schuldet, wenn er einen Wohnungsmietvertrag in Anwendung von Artikel 3 § 2 Absatz 1 des Wohnungsmietgesetzes kündigt, jedoch das Gut nicht tatsächlich und durchgehend bewohnt innerhalb der Frist und unter den Bedingungen, die in Artikel 3 § 2 Absatz 3 des Wohnungsmietgesetzes festgelegt sind, ...[+++]

« Schendt artikel 28 van de Handelshuurwet, in de interpretatie dat het niet van toepassing is op de rechtsvordering tot betaling van de vergoeding conform artikel 3 § 2 lid 4 van de Woninghuurwet die de verhuurder verschuldigd is zo hij een woninghuurovereenkomst opzegt met toepassing van artikel 3 § 2 lid 1 van de Woninghuurwet doch hij het goed niet werkelijk en doorlopend betrekt binnen de termijn en voorwaarden zoals bepaald in artikel 3 § 2 lid 3 van de Woninghuurwet, het grondwettelijk gelijkheids- en non discriminatiebeginsel, vervat in de artikelen 10 en 11 van de grondwet, waar dit artikel bepaalt dat de handelshuurder zijn rechtsvordering tot het betalen van een v ...[+++]


- Dahin ausgelegt, dass er die Anwendung einer getrennten Steuer nicht verhindert, wenn der Empfänger innerhalb der Frist von zwei Jahren und sechs Monaten identifiziert worden ist, die Steuerverwaltung die Besteuerung des Empfängers aber nicht innerhalb der vorgeschriebenen Frist hat vornehmen können, verstößt Artikel 219 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 nicht gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung.

- Geïnterpreteerd in die zin dat het de toepassing van een afzonderlijke aanslag niet verhindert indien de verkrijger werd geïdentificeerd binnen de termijn van twee jaar en zes maanden maar de belastingadministratie niet heeft kunnen overgaan tot de belasting van de verkrijger binnen de voorgeschreven termijn, schendt artikel 219 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet niet.


- Dahin ausgelegt, dass er die Anwendung einer getrennten Steuer in allen Fällen verhindert, in denen der Empfänger innerhalb der Frist von zwei Jahren und sechs Monaten eindeutig identifiziert worden ist, und zwar auch dann, wenn die Steuerverwaltung die Besteuerung des Empfängers nicht innerhalb der vorgeschriebenen Frist hat vornehmen können, verstößt Artikel 219 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 gegen die Artikel 10, 11 und ...[+++]

- Geïnterpreteerd in die zin dat het de toepassing van een afzonderlijke aanslag verhindert in alle gevallen waarin de verkrijger op ondubbelzinnige wijze werd geïdentificeerd binnen de termijn van twee jaar en zes maanden, zelfs wanneer de belastingadministratie niet heeft kunnen overgaan tot de belasting van de verkrijger binnen de voorgeschreven termijn, schendt artikel 219 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet.


- Dieselben Bestimmungen verstoßen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf gerichtliches Gehör, dahin ausgelegt, dass in dem Fall, dass der Standesbeamte und gegebenenfalls der Prokurator des Königs den Aufschub der Eheschließung beschließen, die Höchstfrist für die Vornahme der Trauung von Amts wegen verlängert wird, bis der Standesbeamte der Vornahme der Trauung zustim ...[+++]

- Dezelfde bepalingen schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op toegang tot de rechter, in de interpretatie dat, wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand en in voorkomend geval de procureur des Konings tot uitstel van het huwelijk beslissen, de maximale termijn voor het voltrekken van het huwelijk ambtshalve wordt verlengd tot de ambtenaar van de burgerlijke stand aanvaardt om het huwelijk te voltrekken of, indien hij dat weigert, tot de rechter bij wie geldig een beroep tegen die beslissing is ingesteld, zich uitspreekt over de vordering en in voorkomend geval over een verlenging van ...[+++]


3. Verstößt Artikel 204 des Strafprozessgesetzbuches in der durch das Gesetz vom 5. Februar 2016 zur Abänderung des Strafrechts und des Strafprozessrechts und zur Festlegung verschiedener Bestimmungen im Bereich der Justiz abgeänderten Fassung, in Verbindung mit den Artikeln 203, 205 und 210 des Strafprozessgesetzbuches, gegen die Grundrechte und -freiheiten im Sinne von Titel II der Verfassung (insbesondere die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung) sowie Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention, wenn er dahin ausgelegt wird, dass in dem Fall, dass mittels der in Artikel 203 des Strafprozessgeset ...[+++]

3. Schendt artikel 204 Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd door de wet van 05.02.2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, samen gelezen met de artikelen 203, 205 en 210 Wetboek van Strafvordering, de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in die zin geïnterpreteerd dat, indien hoger beroep wordt ingesteld volgens de in artikel 203 Wetboek van Strafvordering bedoelde verklaring, wat als akte van hoger beroep open staat voor alle partijen die principaal hoger beroep instellen, het grievenverzoekschrift moet worden neergelegd ...[+++]


2. Verstößt Artikel 1051 des Gerichtsgesetzbuches, betrachtet im Lichte von Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, in dem das Recht auf ein faires Verfahren verankert ist, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dahin ausgelegt wird, dass - wenn infolge eines Irrtums seitens der Kanzlei des in erster Instanz erkennenden Rechtsprechungsorgans die mit einfachem Brief erfolgte Übermittlung einer nicht unterschriebenen Abschrift des Urteils an den Rechtsanwalt des Sozialversicherten oder des ...[+++]

2. Schendt artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek, gelezen in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens waarin het recht op een eerlijk proces is vastgelegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke - wanneer, ingevolge een vergissing van de griffie van het rechtscollege van eerste aanleg, een niet-ondertekend afschrift van het vonnis niet bij gewone brief is overgezonden aan de advocaat van de sociaal verzekerde of van de socialezekerheidsinstelling - de in het voormelde artikel 1051 bedoelde ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 20. April 2016 in Sachen des belgischen Staates gegen die « Etablissements Jean Wust » AG, in Anwesenheit der « CBC Banque » AG, und in Sachen der « Etablissements Jean Wust » AG gegen die « CBC Banque » AG, in Anwesenheit des belgischen Staates, dessen Ausfertigung am 4. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Lüttich folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (jetzt Artikel 346 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) in der au ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 april 2016 in zake de Belgische Staat tegen de nv « Etablissements Jean Wust », in aanwezigheid van de nv « CBC Banque », en in zake de nv « Etablissements Jean Wust » tegen de nv « CBC Banque », in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals van toepassing op ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 5. April 2016 in Sachen der « Multi Construction » PGmbH gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 21. April 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Gent folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt : « Verstößt Artikel 84ter des Mehrwertsteuergesetzbuches, dahin ausgelegt, dass die Steuerverwaltung nur gehalten ist, die Notifizierung der Indizien der Steuerhi ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 5 april 2016 in zake de bvba « Multi Construction » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 april 2016, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld: « Schendt artikel 84ter van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, aldus geïnterpreteerd dat de fiscale administratie de kennisgeving van de vermoedens van belastingontduiking slechts dient te verricht ...[+++]


Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern A. Alen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 12. Dezember 2014 in Sachen der « Etablissements L. Lacroix Fils » AG gegen die Stadt Mons, dessen Ausfertigung am 22. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Mons folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstoßen Artikel 7 des Gesetzes vom 23. Dezember 1986 über die Beitreibung und das Streitverfahren ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 12 december 2014 in zake de nv « Etablissements L. Lacroix Fils » tegen de stad Bergen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 december 2014, heeft ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'frist 90 tagen dahin ausgelegt' ->

Date index: 2025-07-22
w