Die Mitgliedstaaten fördern den Dialog mit den Sozialpartnern und einschlägigen nichtstaatlichen Organisationen , die gemäß dem nationalen Recht oder nationalen Gepflogenheiten ein berechtigtes Interesse daran haben, sich an der Bekämpfung von ungerechtfertigten Einschränkungen und Behinderungen des Freizügigkeitsrechts und Diskriminierungen aus Gründen der Staatsangehörigkeit von Arbeitnehmern der Union und ihrer Familienangehörigen zu beteiligen, um dem Grundsatz der Gleichbehandlung Geltung zu verschaffen.
De lidstaten bevorderen de dialoog met de sociale partners en relevante non-gouvernementele organisaties die er – overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijk – rechtmatig belang bij hebben bij te dragen aan de bestrijding van ongerechtvaardigde beperkingen van en belemmeringen voor het recht op vrij verkeer, en van discriminatie op grond van nationaliteit, van werknemers in de Unie en hun familieleden , met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling.
