(5) Der Rat unterstreicht in seiner Entschließung vom 5. Oktober 1995 über die Zusammenarbeit mit Drittländern in Jugendfragen (5), daß es die Zusammenarbeit mit den Drittländern, mit denen die Gemeinschaft Assoziations- bzw. Kooperationsabkommen geschlossen hat, insbesondere im Bereich des Freiwilligendienstes, zu verstärken gilt.
(5) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 5 oktober 1995 over samenwerking met derde landen op het gebied van jeugdzaken (5) de noodzaak heeft onderstreept van versterking, met name op het gebied van het vrijwilligerswerk, van de samenwerking met de derde landen waarmee de Gemeenschap associatie- of samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten;