18. betont, dass es im Rahmen der Bekämpfung der Jugendkriminalität gleichfalls von Interesse ist, in den Mitgliedstaaten Maßnahmen zu entwickeln, die nach Maßgabe der Schwere des Delikts, des Alters des Delinquenten, seiner Persönlichkeit und seiner Reife alternative Strafen zum Freiheitsentzug und pädagogische Strafen, auf die auch die zuständigen nationalen Richter zugreifen können: Verrichtung von Arbeiten im Interesse der Öffentlichkeit, Rehabilitation und Versöhnung mit den Opfern und Ausbildungskurse vorsehen;
18. benadrukt ook dat het in het kader van de bestrijding van jeugddelinquentie belangrijk is dat de lidstaten maatregelen ontwikkelen die voorzien in alternatieve straffen voor detentie, en ook een opvoedkundige maatregelen, waarvan nationale rechters gebruik kunnen maken, zoals werkstraffen, rehabilitatie en dader-slachtofferbemiddeling en beroepsopleiding, rekening houdend met de ernst van het misdrijf, de leeftijd, de persoonlijkheid en de rijpheid van de delinquent;
